Met de onthulling van de vele misstanden bij The Voice of Holland werd Snackbar een stuk actueler dan verwacht. Het nieuws over het seksueel grensoverschrijdend gedrag bij de talentenjacht was wederom een pijnlijk herinnering aan de alomtegenwoordigheid van dergelijk machtsmisbruik. Regisseur Timothy de Gilde richt in Snackbar zijn aandacht op misbruik in de familiesfeer. Het is een sterk en schurend pleidooi geworden tegen wegkijken en verzwijgen.

Nietsvermoedend spreekt een oom (Michiel Nooter) af met zijn jongere neef en nicht in de lokale snackbar. Ze hebben elkaar al jaren niet gezien of gesproken, maar na het overlijden van hun tante besluiten ze toch nog een keer met hem af te spreken voor hij zijn vrouw in het hiernamaals vergezelt. Wanneer hun oom probeert een gezellig praatje met ze te maken en vertelt hoe verrukt hij is om hen weer te zien, maakt ongemak zich van de neef en nicht (Yamill Jones en Manouk Pluis) meester. De liefde blijkt niet geheel wederzijds. De voornaamste reden voor hén om weer af te spreken is dan ook om eindelijk antwoorden te krijgen over het misbruik in hun jeugd.

De tekst van Magne van den Berg speelt slim met de stigma’s en heersende ideeën rondom seksueel grensoverschrijdend gedrag. Aanvankelijk rijst het vermoeden dat het de oom is die hen misbruikt heeft, geheel in lijn met de notie dat het voornamelijk (oudere) mannen zijn die bij kinderen grenzen overschrijden. De schichtige reacties op de schijnbaar vriendelijke aanraking van de oom, het zichtbaar diepgewortelde verdriet in de ogen van Pluis, de ingetogen woede van Jones die hem soms te veel wordt – de sterke regie van Timothy de Gilde weigert om de emotionele gevolgen van zo’n trauma te verbloemen of verbergen.

Het ontwijkende spel van de jonge acteurs vormt een fijn contrast met de goedlachse Nooter, die in zijn rol schippert tussen een welwillende oom die de benodigde sociale vaardigheden mist om de generatiekloof met zijn neef en nicht te overbruggen en een halsstarrige weduwnaar die zijn (al dan niet bewuste) rol in het aangedane leed weigert onder ogen te zien. Waarom heeft hij nooit ingegrepen? Wist hij niet wat zijn vrouw hen aandeed wanneer hij friet ging halen voor het avondeten? Heeft hij bewust weggekeken of heeft hij niks willen weten?

Het is een sterke vondst om de confrontatie met dit traumatische verleden plaats te laten vinden in een wat unheimische snackbar. Scenograaf Julian Maiwald heeft de friettent van alle kleur gestript, met een bijna klinisch wit interieur als gevolg. Ook heeft de snackbar met het brede bankstel en het uniform van de serveerster ook wat weg van een gesteriliseerde Amerikaanse diner uit de jaren vijftig. Het roept het beeld op van een verleden dat er door de rooskleurige bril van onwetendheid ooit mooi heeft uitgezien, maar na al die jaren verworden is tot een Lynchiaanse wereld waar de lelijke waarheid van misbruik verborgen moet blijven. De aanwezigheid van de serveerster (een ontregelende performance van Roos Bottinga die zo uit Twin Peaks geplukt lijkt), en dus de mogelijkheid dat een buitenstaander ook maar de kleinste flard opvangt van wat plaatsgevonden heeft, maakt het onmogelijk om de ernst van het aangedane leed nog langer te bagatelliseren.

De kracht van Snackbar is de expliciete wijze waarop De Gilde en Van den Berg de complexe emotionaliteit van het onderwerp omarmen. Er wordt expliciet gesproken over de verwarrende en tegenstrijdige gevoelens die ontstaan wanneer een familielid je grenzen overschrijdt en je dit met een kinderlijke onschuld probeert te rationaliseren als een vreemde vorm van liefde. In een hartverscheurende monoloog van Pluis benoemt de nicht wat de tante hen heeft laten doen, waarna ook de neef eindelijk zijn hart hierover durft te luchten. De pijnlijke en ingewikkelde gevoelens die vrijwel ieder slachtoffer van grensoverschrijdend gedrag ooit ervaren heeft, worden nooit geridiculiseerd of afgedaan als aanstellerij, waarmee de boodschap voor het puberende publiek kraakhelder is: wanneer je als kind het slachtoffer bent van grensonverschrijdend gedrag is dit nooit jouw schuld.

Foto: Sanne Peper