De menselijke stem als ritmisch instrument voor dans, dat is wat de van oorsprong Zweedse choreograaf en danseres Stina Fors (1989) doet in Slug Chamber, een danscompositie voor vier dansers, inclusief Fors zelf.

Zij studeerde aan de School voor Dansontwikkeling in Amsterdam en ontving de Moving Forward 2019/2020, waardoor ze een seizoen lang kon rekenen op ondersteuning van een coalitie van dansproductiehuizen. Bij Dansmakers Amsterdam presenteert zij het resultaat Slug Chamber, als een open voorstelling die tijdens de voorstellingenreeks kan veranderen. De titel kun je vertalen als ‘slakkenhuis’, maar een slug is ook een geweerkogel.

Fors maakt Slug Chamber samen met vooraanstaande, verwante dansers voor wie geldt dat ze de menselijke stem in harmonie brengen, of juist disharmonie, met dans. Deze vier stem- en performancekunstenaars laten het lichaam klinken, sterker en mooier nog: hun danslichamen zijn als taalmuziek. In dit opzicht sluit de voorstelling prachtig aan bij het juryrapport van de prijs: ‘Op het moment dat ze (Stina Fors, kf) klank en geluid begint te belichamen, wordt ze iets anders, een kracht van de natuur, een belichaamd menselijk geluidslandschap.’

Slug Chamber opent met de vier dansers die een groep vormen en in improviserend samenspel fluisteren, roepen, gutturale klanken voortbrengen, zingzeggen, neuriën. Ze luisteren naar elkaar, reageren op elkaar, maar hun houding is aanvankelijk roerloos. De helderwitte speelruimte van Dansmakers Amsterdam is een ideale setting voor dit poëtische stemmendecor. De toeschouwer staat het vrij te associëren met wat hij of zij hoort: je kunt denken aan geluiden van walvissen, aan het ruisen van wind door de bomen, aan ondergrondse geluiden die net hoorbaar zijn.

Danser Alex Franz Zehetbauer is een sonisch specialist die onder meer onderzoek doet naar de onderwatergeluiden van zeezoogdieren. Dat hoor je terug. Luisteren naar je lichaam, dat is wat docent en dansers Ria Higler doet. Ook dat zien we terug: zij zit op de grond en concentreert zich, vaak met gesloten ogen, hoe haar geest zich uit in haar lichaam, zoals ze het formuleert: ‘Drop the mind in the body.’ Tot slot is Veza Fernández een queer dans- en stemkunstenaar die de kracht van de schreeuw onderzoekt en zich afvraagt of de menselijke stem altijd mooi en harmonisch moet klinken en zo ja, waarom? Welke esthetische norm ligt hieraan ten grondslag?

Die verbinding tussen het vocale en fysieke vormt de drijvende kracht achter Slug Chamber. Na het hechte openingsbeeld meanderen de dansers uiteen over de volle breedte van de vloer. Ze boetseren fraaie, kleurrijke schelpen die ze op hun oren plakken, waarmee Fors nadrukkelijk aangeeft dat klank van even grote betekenis is als beweging. Er staat hier nadrukkelijk ‘klank’, want in tegenstelling tot reguliere dansvoorstellingen vormt muziek niet de basis van het bewegingspatroon, maar de menselijke stem. Op deze manier zijn de performers hun eigen muziekinstrument.

Zehetbauer neemt plaats helemaal links op het podium en vandaaruit brengt hij zijn sonische klankveld voort. De dansers variëren en improviseren hierop met trage, vloeiende bewegingen. Higler neemt plaats aan de andere zijde en zo creëren zij afstand die gevuld wordt met stemmenklank en stemmuziek. Ondertussen ontstaat er een bewegingspatroon dat inderdaad iets heeft van de spiralen in een slakkenhuis, zoals de titel suggereert. Vloeiende lijnen overheersen, en vooral ook: het luisteren naar elkaar, en met dat luisteren dwingt de voorstelling ook de toeschouwer tot luisteren.

Dat Fors ook punkdrummer is, blijkt uit de toenemende ritmiek van de uitvoering. Maar punk klinkt hard, Slug Chamber is eerder ingetogen. De voorstelling zal, gedurende vijf dagen, telkens anders van opzet zijn. Wat de première bood, is niet hetzelfde als wat er nog gaat volgen, hoewel de essentie blijft behouden: het samenspel van stem en beweging, van sonisch onderzoek en choreografie. Stina Fors en haar performers noemen hun werk ‘klinkende lichamen’, en dat biedt een bijzondere ervaring.

Foto: Thomas Lenden