‘Als in Nederland iemand boos wordt op een zesjarige – iemand die geen Hollander is – dan verliest hij alle grammatica’, beweert Jawad Es Soufi al vroeg in zijn voorstelling Harira. Hij slaat ter illustratie gefrustreerde kreten uit. ‘Jullie Hollanders voegen alleen maar grammatica toe.’ Es Soufi recht zijn rug en zegt met overdreven keurig Nederlands accent: ‘Nu moet je eens even heel goed luisteren, jongeman. Dit hebben wij zo niet afgesproken.’ (meer…)
Jawad Es Soufi brengt via zijn razend populaire personage Sloegie een multidiverse onemanshow. Met humor en muziek levert hij maatschappijkritiek en een boodschap van respect en verbinding.
Die verbinding staat haaks op hoe Marokkaanse Nederlanders en moslims vaak worden neergezet in de media. Sloegie, een compilatie van verschillende jongens en meisjes uit Es Soufi’s omgeving, weigert daarom interviews. ‘Jullie hebben geen credits bij moslims omdat jullie alleen bashen’, stelt het personage. Wanneer een journaliste aandringt, neemt hij haar mee door Rotterdam-Zuid om de diversiteit en multi-dimensionaliteit van de gemeenschap te tonen. Hij hekelt de stereotypen in de media en roept: ‘Ga naar huis, je wordt gebruikt’ tegen hen die eraan meewerken. Het wantrouwen richting de media is niet ongegrond; Marokkaanse Nederlanders en moslims worden vaak gedehumaniseerd en gecriminaliseerd. Dit creëert afstand en onbegrip.
Dat afstand moeilijk te overbruggen is, is precies wat Sloegies Nederlandse vriend Menno ervaarde voordat ze bevriend raakten. In een nummer zingt Es Soufi Menno’s verhaal: ‘Ik ken ze niet, dus ben ik bang voor ze. Ik voel me zo alleen.’ Dit verandert in ‘ze zijn zo gastvrij’ wanneer Menno wordt opgenomen door de mensen voor wie hij aanvankelijk vreesde. Dit perspectief is waardevol, maar het raakt ook een wringend punt: waarom ligt de verantwoordelijkheid om angst en vooroordelen weg te nemen bij de mensen die worden buitengesloten? Toch is Es Soufi in zijn voorstelling ‘unapologetic’. Hij confronteert, benoemt het probleem en zet racisme en uitsluiting scherp neer.
Sloegie ontmaskert de arrogantie en blinde vlekken van extreemrechts en stelt dat Nederland ‘ons’ nodig heeft: ‘Waar ga je APK doen voor 30 euro?’ Hij wijst op de islamitische invloeden op de democratie (de Tweede Kamer) en de technologie, waardoor Wilders Islamofobische Tweets de wereld in kan sturen, en fileert de hypocrisie in de politiek. Over Caroline van der Plas’ voorstel om Holocausteducatie onderdeel van de inburgering te maken, zegt hij: ‘Je moet toch mensen welkom heten? Waarom ga je mensen afschrikken met wat Nederland met de joden heeft gedaan?’ Dit is een scherpe, tongue-in-cheek-kritiek op hoe Nederland zijn eigen verleden projecteert op nieuwkomers. Sloegie pleit voor een Tweede Kamer met meer sfeer – Marokkaanse dakka-muziek zou helpen – en benadrukt dat politici vragen moeten stellen in plaats van oordelen wanneer ze iets niet weten.
Naast maatschappijkritiek, zit de kracht van de voorstelling juist ook in de persoonlijke verhalen, zoals het zwemavontuur van Sloegies ouders, mijn persoonlijke favoriet. Zijn moeder begint in paniek, maar vindt uiteindelijk plezier in het water – een treffend beeld van de eerste generatie, die Sloegie terecht ‘legends’ noemt. De toonwisselingen in dit verhaal zijn subliem en maken de overgang van angst naar overgave voelbaar. Met deze scène geeft hij de menselijkheid terug aan mensen die daarvan zijn gestript.
Toch zijn er ook momenten waarop zijn scherpe humor schuurt, zoals wanneer hij non-binaire mensen medeverantwoordelijk houdt voor de dalende geboortecijfers, of wanneer hij validistische termen gebruikt. Dat is opvallend, gezien zijn pleidooi tegen vooroordelen en uitsluiting. Als hij stelt dat iedereen de ruimte moet krijgen om zichzelf te zijn, waarom dan niet ook voor hen? Het voelt onnodig en als een trap naar beneden. Humor kan scherp zijn zonder kwetsbare groepen te beledigen.
Dat terwijl Es Soufi juist goed is met mensen. Zijn kracht zit in de interactie met het publiek. Hij is speels, improviseert scherp en confronteert met humor. Bijvoorbeeld wanneer hij de witte mensen in het publiek, of ‘Ledelanders’ op z’n Sloegies, welkom heet en zegt dat hij af en toe Arabisch en Tamazight spreekt en dat hij dat zal vertalen, maar eigenlijk verwacht hij niet dat het nodig zal zijn, want ‘jullie leven al zolang met ons hier’.
Sloegie ontstond tijdens Es Soufi’s tijd bij comedy-formatie Borrelnootjez en groeide via Instagram uit tot een fenomeen. Zonder theaterervaring wist hij zalen te overtuigen, met als resultaat zijn eerste onemanshow in 2020. Sindsdien staat hij voor uitverkochte zalen. Zijn ervaring als docent Nederlands zie je terug in de show tijdens geschiedenislessen en in zijn gemakkelijke omgang met het publiek. Es Soufi weet heel goed humor te combineren met maatschappijkritiek vanuit het perspectief van de straatcultuur. Wat hem toegankelijk en herkenbaar maakt. Vooral voor (jongeren) Marokkaanse Nederlanders.
De voorstelling eindigt met de boodschap: ‘We moeten beseffen dat wij elkaar nodig hebben a zwerver, want zoals mijn moeder zegt: op een dag gaat wij allemaal dood.’ Daarna volgt een quote van Nelson Mandela over Palestina: ‘We know too well that our freedom is incomplete without the freedom of the Palestinians.’ Een slot dat even scherp is als de voorstelling zelf: ontwapenend, ongefilterd en onmogelijk te negeren.
Foto: Jaap Reedijk