Gekleed in een zwarte lange leren jas commandeert José Montoya zijn publiek de ‘keet’ van de Tolhuistuin in Amsterdam in. ‘Waar is het feestje?’ brult hij zijn theaterpubliek toe en als de opgetogen stemming er goed in zit, kondigt hij met een knipoog naar Michael Jackson een quiz aan: ‘wie is slecht?’ Het is de opening van een veelzijdige solo over de grillige geest van iemand die zich ongezien voelt.

José Montoya onderzoekt in de solo SlechterIK de kern van een boze jongen die van plan is om zichzelf en zijn omgeving iets aan te doen. Dat doet hij vurig, met rake vragen aan het publiek (wie heeft wel eens iets verteld wat niet helemaal waar was?’), met een terugkerend satanisch Joker-lachje, met explosief fysieke woede en kwetsbare verhalen. Montoya’s aanwezigheid is brutaal als hij zijn zesde hamster tegen de ramen keilt, zacht als hij vertelt dat zijn meester hem op school nooit opmerkte (‘misschien stak ik mijn vinger niet hoog genoeg op?’) en confronterend als hij het publiek vraagt wie er helemaal alleen naar deze voorstelling is toegekomen.

De tekst die Wolter Muller schreef naar aanleiding van het idee van Montoya is een knap geconstrueerd staaltje gelaagdheid. De tekst richt zich recht tot het publiek en speelt met de grens tussen werkelijkheid en verhaal, met humor en ernst. De acteur spreekt de toeschouwers direct aan op het feit dat zij zich volkomen veilig voelen als theaterbezoekers en zeker weten dat hen niets zal overkomen; een gevoel dat zij gemeen hebben met alle slachtoffers van slechteriken. En tegelijkertijd speelt de acteur zijn mede-klasgenootje Matthijs met de hazenlip en zichzelf in een onbevredigend telefoongesprek met zijn moeder.

Montoya laat een ongekende veelzijdigheid van zijn acteertalent zien. Daarbij komt zijn kwetsbare kant beter tot zijn recht dan zijn rauwe kant. Met iets meer gevaar of ondoorgrondelijke kilheid, zou zijn performance nog sterker zijn geweest. Maar al met al is SlechterIK een toegankelijk grillig relaas, waarin de angst voor onopgemerkte onopvallendheid als belangrijkste oorzaak wordt aangewezen voor kwaaie, onbegrepen, eenzame zielen die tot een gruwelijke daad komen.

(foto: Sjoerd Kelderman)