De beroemde Italiaanse toneelschrijver Luigi Pirandello (1867-1934) is door het Nederlandse theater sinds twintig jaar volkomen vergeten. Dat spijt mij erg, in mijn jeugd heb ik onvergetelijke voorstellingen gezien van Het leven dat ik je gaf met Caro van Eyck en Enrico IV met Julien Schoenaerts.

In 1998 ensceneerde Gerardjan Rijnders bij Toneelgroep Amsterdam nog Zes personages op zoek, zijn bewerking van Zes personages op zoek naar een auteur van Pirandello uit 1921. Ik heb er niet zo’n enthousiaste herinnering aan, maar nu ik de tekst nog eens lees vind ik Rijnders’ bewerking spits en gelaagd: hij laat aan het begin acteurs een stuk over Wittgenstein repeteren en citeert uitvoerig uit diens werk, wat de vraag wat fictie en wat werkelijkheid is extra onder spanning zet.

In elk geval leek het mij interessant dat de Amsterdamse Stadsschouwburg het Théâtre de la Ville uit Parijs heeft uitgenodigd met hun Pirandello-voorstelling Six personnages en quête d’auteur. Ik ben in het algemeen zeer tevreden met de huidige internationale programmering van de Stadsschouwburg, maar deze presentatie leek me van misverstanden aan elkaar te hangen.

In de eerste plaats wordt het stuk met grote letters gepresenteerd als een werk van Emmanuel Demarcy-Mota, de regisseur; de naam van de schrijver Pirandello moet je met een zaklantaarn achterop het informatievel zoeken. Dan wordt er in de publiciteit stelselmatig beweerd dat de Stadsschouwburg al jaren een hechte relatie heeft met het Théâtre de la Ville, terwijl ik me daar niets van herinner en bij ijverig zoeken ook helemaal niets over kan vinden. De Rabozaal van de schouwburg was bij deze voorstelling dan ook tamelijk leeg. Nu kan het zijn dat de hechte relatie nog niet zo zichtbaar was en zijn vruchten in de toekomst af moet werpen, maar deze voorstelling wekt bij mij geen heel grote verwachtingen.

Toch begon die eigenlijk wel goed. We zien een ijdele, autoritaire Franse regisseur die met acteurs in de weer is op een strikt hiërarchische manier. Ouderwets toneel zoals je dat in Nederland nauwelijks nog verwacht, maar in Frankrijk helaas nog wel, dus goed dat dit eens flink wordt geparodieerd. Dan komt een familie van zes mensen de repetitieruimte binnenvallen, personages die zeggen op zoek te zijn naar een schrijver om hun wrange geschiedenis op te tekenen. Hun werkelijk beleefde geschiedenis. De regisseur voelt daar wel iets voor en vraagt de personages hun drama te laten zien. Soms doen de acteurs al een poging ze te imiteren.

De moeilijkheid is dat de personages hun werkelijke geschiedenis nog veel ouderwetser spelen dan de acteurs. Nu is dat op zich te billijken. Pirandello is bij uitstek een auteur die tracht je verwachtingen op z’n kop te zetten. Speels blijk ernstig, een drama kan gemakkelijk ontaarden in een melodrama, een brave huisvader blijkt een verkrachter en een overspelige minnaar een keurig mannetje. Dus waarom zouden de echte mensen niet zwaar overdreven acteren en de acteurs niet juist heel naturel kunnen spelen? Alleen is dat hier helaas niet het geval. Je hebt moeite te onderscheiden wie het meest onecht zijn, de personages of de acteurs die hen zouden moeten spelen. De acteurs bewegen vaak volkomen onnatuurlijk als groep tegelijk. Vooral als ze tegelijk lachen is dat erg geforceerd. Is er dan niets goed? O, jawel, af en toe wordt er goed gespeeld en er is een mooi spel met schaduwen. De schaduw van de grote hand van de vader raakt dan bijvoorbeeld het kleine handje van de dochter.

Jammer, dit was in mijn ogen geen reclame om Pirandello ook in Nederland vaker te spelen. Nu leek zijn toneelstuk akelig ouderwets. Pirandello verdient volgens mij nieuwe kansen, liefst van Nederlandse theatergroepen.

Foto: J.L. Fernandez