De tenten van camping De Bosnimf, ergens in Frankrijk, staan scheef in het toneelbeeld en later in de voorstelling gaan ze zweven. Dat oogt arcadisch, maar de voorstelling Single Camping is dat beslist niet. De camping is veel eerder een kamp onder het strenge regime van een coach waar de gasten gedrild worden hun ‘single zijn’, hun ‘alleen zijn’, te koesteren. Elk lichamelijk contact is uit den boze, al hunkert het lijf in de zomernacht nog zo. Deze happy singles zingen hun geforceerde positivisme uit in het lijflied ‘Mijhels jezelf’, dat kun je alleen, daar heb je niemand voor nodig.

De muzikale komedie Single Camping trekt volle zalen, dat is niet vreemd als je bedenkt dat van De Luizenmoeder bekende acteurs Ilse Warringa en Rop Verheijen meedoen, en mede het stuk bedachten. Marije Gubbels tekent voor tekst en regie. Ilse Warringa vertolkt in Single Camping, zeker in de eerste helft, een sterke rol als single-coach Christel, de in leven en liefde teleurgestelde vrouw die geforceerd en met stijf opeen geklemde kaken haar ongeluk positief weet te focussen. Stel je open voor je ‘single moment’ luidt haar mantra. Haar ex-man Johan (Verheijen) heeft zich tot vrouw laten verbouwen maar besluit toch weer man of in elk geval gender-neutraal te zijn, of wat dan ook. Zijn nieuwe naam is Johannie en uiteindelijk is het Joha. Verheijen loopt rond in kakikleurige rok.

De voorstelling is bedoeld en beoordeeld als een scherpe satire op het therapiewezen, wat in principe klopt. De entree van Tjitske Reindinga als de gekwelde conceptuele kunstenares Franceska is grandioos. Gehuld in een dramatisch zwart gewaad neemt ze wilde performances van zichzelf op met een selfie. Ondertussen verwaarloost ze haar dochter Nora, die zichzelf Nox noemt, een schitterende dubbelrol van Elise Schaap die als Sandy een verrukkelijke Rotterdamse bimbo neerzet die leeft van de bijstand en met ‘domme’ vragen de ijdelheid van anderen doorprikt. Peter Blok als Menno is de alfaman die zijn lusten ternauwernood kan beheersen. Ontluisterend is de scène waarin hij indruk wil maken op de dertienjarige Nora door met een wc-rol in de hand over zichzelf te praten als een ‘echte outdoor-man’ en een ‘cowboy’.

Single Camping moet het hebben van de balans tussen karikatuur en satire, tussen herkenbaarheid en zelfspot. De makers zetten die lijn aanvankelijk ijzersterk in, met zwarte humor en foute opmerkingen over seks, gender en vooral voorgeprogrammeerd gedrag. Die toon is Warringa en Gubbels wel toevertrouwd, eerder werkten ze samen in het collectief Tg Bloody Mary, waarin dezelfde confronterende humor de toeschouwer tot zelfreflectie dwingt.

Extreem ontregelend is het optreden van Schaap als Sandy. Ze weet de hele perfomancekunst van Reidinga, overigens door deze getormenteerde dramaqueen perfect gespeeld, te ondermijnen. Geleidelijk maakt de satire plaats voor een geheel andere lijn. Zonder het nadrukkelijk te benoemen is het stuk een persiflage op de maakbaarheid van de mens. De Menno van Peter Blok is niet voor niets plastisch chirurg, die vakkundig uitlegt hoe je van een man een vrouw maakt en omgekeerd.

Het tweede deel is in dramaturgisch opzicht vreemd, en lijkt opeens een heel ander stuk: de spitse satire verandert in losgeslagen theaterrazernij, waarin de wraakzuchtige dochter Nox, ofwel ‘nacht’, de cruciale rol speelt. Rook, explosies, een zoektocht door het bos, aardbevingen, het kan niet op. Hier wreekt zich de mateloosheid van Gubbels, die te weinig vormbesef toont en elke wilde trouvaille een plek geeft. Wel is een erg mooi dramatisch gegeven dat de dertienjarige dochter langzaam de belangrijkste rol gaat vervullen: zij is de teleurgestelde dochter die haar vader en moeder dreigt te verliezen. Die rol is in aanzet ontroerend en had subtiel uitgespeld mogen worden, maar helaas gebeurt dat niet en eindigt Single Camping in een groteske apocalyps.

Foto: Raymond van Olphen