Bloet (Jan Decorte en zijn vrouw Sigrid Vinks) en spelers van Compagnie Marius hebben weer eens de handen ineen geslagen en wagen zich na Wintervögelchen (naar The winter’s tale) en Niks of niks (naar Much ado about nothing) aan een nieuwe Shakespearebewerking. Jan Decorte is op dit moment zowat de enige en beste toneelauteur die klassiekers herdicht en verdicht tot hun pure essentie. Dat alles in een eigen taaltje dat de spelers voor nodige tongbrekers stelt, maar dat het publiek als heldere en kwetsbare poëzie in de oren klinkt. Ook nu weer.

Daar zitten ze dan, op houten stoelen. Met hun witte molensteenkragen, in hun zwarte jassen, zwarte schoenen, blote benen. Als protserige zeventiende-eeuwse rentmeesters, als bestuurder-karikaturen van zichzelf. Links zit Jan Decorte, met zijn witte lange haren over de kraag; wat van hem af staat de katheder met boek en bril. Rechts zitten de vier andere spelers. Herwig Ilegems, Kris Van Trier, Waas Gramser en Sigrid Vinks. Zij zullen voor ons weer een Shakespeare in scène zetten: De koopman van Venetië, een stuk dat wegens vermeend antisemitisme problematisch wordt gevonden. Decorte weet daar een mooie draai aan te geven. Hij maakt Shylock tot titelpersonage door er een stuk over zelfspot en tolerantie van te maken.

Een Engels aftelliedje klinkt. De vier personages komenvan rechts  in beweging. Wat stuntelig en onbeholpen maken ze voorzichtige huppelpasjes. Dan begint Portia (Sigrid Vinks) haar verhaal: wel ksaltu / uitlegge / wattatter / gebeurt met de drie dozen die achter haar op grote houten staketsels zijn opgesteld. De een is van goud, de ander van zilver, de derde van lood. Ze vertelt heerlijk naïef over haar manieren om aan een man te geraken. En zo volgende de andere personages met hun verhalen. Bassanio ( Kris Van Trier) dingt naar de hand van Portia en leent, om indruk bij haar te maken, geld bij de Joodse woekeraar Shylock, vertolkt door Jan Decorte himself. Hij staat op van zijn stoel, begeeft zich naar zijn lessenaar, leest, declameert zijn tekst, met de nodige stemverheffingen en wijdse gebaren.

Shylock eist bij niet terugbetaling een pond vlees van Bassanio ’s eigen lichaam. Een pondje vlees, vanonder het hart. Herwig Ilegems speelt de wat gluiperige en domme dienaar, en Waas Gramser geeft gestalte aan de dochter van Shylock. Zij wil christen worden om te kunnen trouwen met ‘een christenhond’. Er wordt meermaals gescholden, beide partijen (Jood tegenover katholieken en vice versa) maken elkaar uit voor van alles en nog wat, en door hun komische aanpak met die scheldwoorden prikken ze door de serieuze kant van vooroordelen. Lichtvoetig vertellen ze vaak in monologen het verhaal, als in aparte kadertjes. De voorstelling krijgt de allure van een stripverhaal. Door de opgesplitste fragmenten, door de karikaturale typetjes in hun Gouden Eeuwse outfit, door hun tekstzegging als in ballonnetjes.

Het oorspronkelijke stuk van Shakespeare is door elkaar geklutst, Decorte schudt personages en intriges door elkaar, en laat Shylock aan het einde een monoloog afsteken (die in de oorspronkelijke Shakespeare tamelijk aan het begin zit) over de manier waarop hij als Jood door de christengemeenschap wordt bejegend, hoe moeilijk het is daarin te leven, en ook hoe moeilijk het is niet te handelen naar de verwachtingen die door die vooroordelen worden gewekt.

Niet alleen Shylock, maar ook de andere personages treden – heel gevat! – als karikaturen van zichzelf op, met veel slapstickallure, maar je voelt onderhuids hun pijn en hun worsteling met hun eigen karakter.
Deze Shylock van Decorte snijdt een stuk dieper en humoristischer dan De koopman van Venetië van Shakespeare, dat moet worden gezegd.

Foto: Danny Willems