Voor Shut up and Play with Me doken regisseur Sarah Moeremans en dramaturg Joachim Robbrecht in de facetten van spel. Wat is spelen en waarom lijken alleen kinderen dat te doen? Het resultaat, ten tonele gebracht door Joep van der Geest en Louis van der Waal, is een marathon van ontdekkingen en verbeeldingskracht.

Twee grappige, stoffige mannetjes zijn het, die ons opwachten in de kleine zaal van De Nieuwe Vorst. Ze zijn beide gekleed in bruin krijtstreeppak en jas, verwoed bezig met voorbereidingen en druk met elkaar in gesprek in een mompelende brabbeltaal. De vloer wordt getapet en er worden allerhande voorwerpen netjes tegen de achtermuur gezet: bezems, bezemstelen, zwabbers. Tot slot stelt Van der Geest een timer in die achter in de zaal wordt geplaatst. Dan kan het feest beginnen.

Het feest, dat is het spel dat Van der Geest en Van der Waal vervolgens met elkaar aangaan. Geen acteerspel – of ja, dat ook – maar spel zoals sociologen dat definiëren: bezigheden ter ontspanning en vermaak. Met dagelijkse voorwerpen die je in de coulissen van een theater vindt – de bezemstelen, maar ook een metalen prullenbakje, tape, een handvol plastic zakjes en een emmer vol met rekkertjes – schotelen Van der Geest en Van der Waal ons een uur aan fantasie voor.

De bezemstelen worden zwaarden, lansen, paarden, mikadostokjes, acrobatiekinstrumenten. De plastic zakjes worden schaatsen, de rekkertjes dienen tot goocheltrucs, katapulten en gezichtvervormers. Zelfs hun eigen kleding blijkt een troef, je kunt prima basketballen met een opgebold jasje. De spellen volgen elkaar rap op, organisch vloeit het een over in het ander. Er is een subtiele ontwikkeling van strak naar ontploft toneelbeeld, en van stoffige mannetjes naar hijgende bezwete kinderen.

Van der Geest en Van der Waal zijn een fantastisch duo. Ze hebben een chemie van Laurel en Hardy-achtige kwaliteit. Naast dat ze met nauwkeurige precisie op elkaar zijn ingespeeld (pun intended), hebben beide een aanstekelijke, stoeierige energie. Het doel van elk spel is niet altijd om van de ander te winnen, maar meer een combinatie van samen ontdekken, elkaar overtuigen, fysiek rausen en elkaar lekker aftroeven.

De twee figuren doen oprecht denken aan kinderen, niet alleen vanwege hun baldadigheid, maar ook door het fanatisme waarmee ze spelen. Er wordt gezwiept, geslagen, gesmeten, met een onvoorzichtigheid die normaliter alleen voorbehouden is aan achtjarigen. Op een gegeven moment wordt er zo hard met een houten bezemsteel tegen het metalen prullenbakje gemept dat de stok in tweeën breekt en de zaal in vliegt.

Het fysieke is geen pantomime of toneelgevecht: er worden écht rake klappen uitgedeeld. Ook hier roept het samenspel van de acteurs bewondering op. Eén misstap en er wordt een oog uitgestoken. Met name de eerste twee rijen van het publiek duiken regelmatig weg, op zoek naar bescherming.

Voor de zaal is een interessante bijrol weggelegd in Shut up and Play with Me. Van der Geest en Van der Waal betrekken het publiek meerdere malen bij de georganiseerde chaos op de bühne. Toeschouwers worden objecten op schoot geworpen, om hulp gevraagd wanneer er een rekkertje vast zit, er worden high fives gegeven en we krijgen uitdagende blikken en knipogen. Het is alsof wij de rol van babysitter toebedeeld hebben gekregen, die het gekloot van de twee buurjongens met lede ogen moet aanschouwen. Niet bij machte er iets aan te doen, maar onherroepelijk onderdeel van de situatie.

Het beste wat je als toeschouwer kan doen in Shut up and Play with Me, is die situatie volledig aanvaarden. Meer dan een reeks spellen wordt het namelijk niet, en daar schuilt precies de kracht van de voorstelling in. Op het moment dat je je overgeeft en mee gaat leven met de eenvoud van dit concept, slaat het plezier van de spelers over op jezelf. Je wordt aangemoedigd de filosofie van de voorstelling zelf direct in praktijk te brengen. Shut up and Play with Me is een reminder van de bevrijding die spelen met zich meebrengt. Wanneer mag je jezelf nou nog een uur lang verliezen in dit soort stoeien en ravotten?

De mix tussen de kinderlijke onschuld en het lijfelijke geweld is nagenoeg perfect: escalatie en destructie liggen voortdurend op de loer, maar verbroedering en vriendschap óók. Juist die koorddans leidt ons dan weer terug naar grotere vraagstukken over de menselijke natuur. Hoe gaan we met elkaar om? Waar sluimert er toch een drang naar macht of overwinnen? Wanneer vragen we elkaar om hulp? Juist door die grote filosofieën klein te houden en te uiten via de meest concrete vorm van sociaal contact die we kennen, stijgt de voorstelling met kop en schouders boven de som der delen uit.

 

Foto: Sofie Knijff