‘Chaos in plaats van muziek’ kopt het communistisch dagblad Pravda in 1936, naar aanleiding van de opera Lady Macbeth uit het district Mtsensk. Het artikel, anoniem ingezonden maar vaak toegeschreven aan Jozef Stalin, maakte abrupt een eind aan twee succesvolle speeljaren van de opera in de Sovjet-Unie. Componist Dmitri Dmitrijevitsj Shostakovitsj verwerd van componist tot volksvijand. Die vindt zichzelf daarna terug voor een lift, rustig wachtend tot ze hem komen ophalen. Maar ze komen niet.

Op dat moment vangt de nieuwe lunchvoorstelling Shostakovitsj aan, geschreven door Dic van Duin (1954) en een klein weekje (na de perspremière van donderdag nog tweemaal) te zien in Theater Bellevue. Hij speelt de voorstelling samen met de jonge acteur Jacob de Groot (1994), afgelopen zomer afgestudeerd aan de Amsterdamse Toneelschool en bovendien een begenadigd pianist. In ruim een uur tijd nemen ze het publiek mee door het leven van de Russische componist, vanaf het moment dat de Pravda zich tegen hem uitsprak tot zijn dood, bijna veertig jaar later. Een veelbewogen leven.

In 1936 begon in de Sovjet-Unie de jezhovstsjina – de Grote Terreur – die aan veel van Shostakovitsj’ vrienden het leven kostte. Zo had hij goede banden met  Michail Toechatsjevki, maarschalk van het Rode Leger, die in 1937 werd geëxecuteerd. In een spannende scène zien we hoe Shostakovitsj wordt ondervraagd over die vriendschap en over de politieke samenzweringen tegen Stalin die bij Toechatsjevki thuis plaats zouden vinden. Shostakovitsj zwijgt, totdat hij doorkrijgt dat zijn zwijgen geen verschil maakt. Maar als hij gedwongen terugkeert om de namen van de samenzweerders op te geven, blijkt zijn ondervrager inmiddels zelf te zijn gearresteerd.

Eén van de tragedies die het leven je bereidt, is dat je op oudere leeftijd wordt wat je op jongere leeftijd verafschuwt, zegt Shostakovitsj (Van Duin) tegen het einde. Hij laat zich door listige dwang uiteindelijk overhalen toe te treden tot de Communistische Partij, daarmee één van zijn meest fundamentele principes verloochenend: ‘Ik word geen lid van een partij die moordt.’ Aan het noodlot ontkom je niet, benadrukt deze voorstelling meermaals.

Van Duin baseerde de tekst op een aantal biografieën over Shostakovitsj (met name The Noise of Time van Julian Barnes), en dat kleurt het karakter van de voorstelling. Die is sterk biografisch en vertellend; zo nu en dan afgewisseld met korte scènes waarin De Groot en Van Duin afwisselend het titelpersonage vertegenwoordigen. De rustige, beheerste dictie en spel van Van Duin maakt dat het verhalende van de voorstelling niet gaat vervelen. Ook De Groot speelt fijn helder, en soms gloort er een jongere onrust door zijn spel: geheel conform de jongere Shostakovitsj. Af en toe speelt hij fragmenten uit Shostakovitsj’ symfonieën op de vleugel.

De vorm van de voorstelling is van meet af aan duidelijk en afgebakend, en die wordt nergens doorbroken. De vertellende momenten kenmerken zich van een geamuseerde fascinatie die deze makers voor hun onderwerp koesteren; de uitgespeelde stukken zijn helder en sober. Onwillekeurig moest ik denken aan een hele andere voorstelling die pakweg een jaar geleden speelde: Amadeus van De Warme Winkel en Nieuw West, waarin Vincent Rietveld en Marien Jongewaard zich ook als twee generaties tot hun onderwerp verhouden, maar daarin nog een stap verder gingen en zich ook tot elkaar (en vervolgens hun publiek) probeerden te verhouden – tot op de het radicale af. Aan dergelijke grilligheid ontbeert het volstrekt in Shostakovitsj: het blijft te allen tijde aangenaam en – excuses voor het woord – braaf.

Foto: Ben van Duin