Het is inmiddels een vaker beproefde programmaformule: festivals vragen ‘grote’ namen uit het hoofdprogramma hun favoriete talenten mee te brengen voor een line up van een kleiner onderdeel. Dat resulteert tijdens het Holland Festival in de maar liefst 3,5 uur durende voorstelling Short Circuit. Kort kun je deze route langs optredens in alle krochten van kunstwerkplaats De School in Amsterdam zeker niet noemen.

De associate artists van het Holland Festival – theatermaker/choreograaf Gisèle Vienne en componist Ryuichi Sakamoto – stelden een nogal vlak parcours samen met hun lievelingsbands en performers.

Door de introverte opzet vroeg Short Circuit wel erg veel geduld van de toeschouwers. Kijken naar zich traag voltrekkende performances kan onthaastend werken, maar hier voelde je je vooral een vreemde die als gast werd gedoogd bij optredens die meer voor de kunstenaars zelf dan voor de toeschouwers bedoeld leken. De gidsende gastvrouwen smeekten om half twee ’s nachts dan ook de technicus om de stekker te trekken uit het massieve optreden van soundengineers François J. Bonnet (1981) en Stephen F. O’Malley (1974); als het aan dit muurvaste gitaarduo had gelegen trokken ze de nacht door in hun geduldige mancave van ondoordringbare, zwaarmoedige noise. In hun gesloten opstelling keken ze vooral naar elkaar in plaats van naar het publiek.

Ook danseres Katia Petrowick (1986)  – lid van Viennes vaste ensemble – ging helemaal in zichzelf op tijdens haar vertraagde openingssolo op een vuile vloer vol feestresten. Met verdwaasde, timide blik trok ze in slow motion een bewegingsspoor tussen lege blikjes, tassen, chips en confettislingers. Toen een regenjas uitging en een chipszak knalde leek ze even versneld de party in herinnering te roepen die zich in deze jaren zeventig aula moest hebben afgespeeld. Maar al snel verzonk ze in haar zelfverkozen isolement, die werd versterkt door de echo van het voorbije feestgewoel. Ondanks Petrowicks extreem fysieke beheersing trok vooral de precies nagebootste rotzooi de aandacht.

In de binnentuin bracht installatiekunstenaar Yuko Mohri (1980), werkzaam in Tokio, een geprepareerde piano op afstand aan het klinken met geluiden van tollende schaaltjes, koektrommels, belletjes en buisjes. Ook hierin zocht ze traag en verstild naar herkenbaar alledaags materiaal binnen haar uitgestalde verzameling om via lucht- en geluidstrillingen de toetsen in werking te zetten, maar het resultaat was verre van opwindend.

En dan was er nog de in Parijs werkende, Japanse singer-songwriter Tujiko Noriko (1976). Zingend achter haar laptop mixte ze haar meisjesachtige stem met sampels naar een hoog register. Maar ook hier werkte de eenvormigheid van haar statische presentatie de muziekbeleving tegen. Terwijl Noriko als muzikant en filmmaker toch een spannend track record heeft, onder andere voor animaties en dansvoorstellingen. Maar dat moest je op je smartphone opzoeken (terwijl je juist niet op een schermpje wil zitten…); niemand van het Holland Festival of de associates artists gaf een enthousiasmerende introductie.

Het enige drankje dat tijdens die 200 minuten genuttigd mocht worden, viel samen met het beste onderdeel: de handgemaakte zandfilm van zentuin-kunstenaar Yuki Kawae. Met een harkje trokken zijn handen geometrische patronen in een tafeltuin van zandkorrels. Maar die kalmerende film staat ook helemaal op YouTube, inclusief tips om zelf thuis aan de slag te gaan. Zennnnnnn…