Shearing the Wolves is een matige thuiswedstrijd van het Nederlands Dans Theater. Vier choreografen wier NDT-carrière een belangrijke impact op hun artistieke ontwikkeling heeft gehad, staan naast elkaar. Choreograaf Johan Inger danste tot 1995 bij het NDT, danser Medhi Walerski sloot zich bij het gezelschap aan in 2001 en maakte in 2008 en 2012 zijn eerste choreografieën. En voormalig NDT-dansers Sol León en Paul Lightfoot zijn er na een lange danscarrière inmiddels al wat jaren artistiek adviseur en directeur. Nu het gezelschap in dit programma binnen de eigen stijl opereert zou het de dans moeten zijn die uitblinkt. Toch zijn het vooral de indrukwekkende toneelbeelden die de boventoon voeren.

Shearing the Wolves bevat met One on One, Aureum en Sleight of Hand (2007) twee wereldpremières en een oude bekende, gemaakt voor het jonge talent van Nederlands Dans Theater II. Het openingsbeeld van de eerste voorstelling van de avond, Ingers One on One, is direct spannend. Een grote poel van donkergrijs zacht materiaal, waarin je zou kunnen verdwijnen, beslaat het grootste deel van het toneel. Geruisloos schuift een danser door de lichte stukjes stof. Inger hopt eclectisch in zijn gestileerde nieuwe werk tussen hedendaagse, alledaagse en klassieke elementen. Het beeld wordt aangevuld met een klassieke vleugel, waaruit zachte klanken van Franz Schuberts muziek opstijgen. Fijne strepen LED-lichtjes schijnen bij tijd en wijle fel het publiek in. Het is een geheel dat knap op de zintuigen inspeelt. Speels gedanste duetten moeten volgens het programmaboekje de diverse stadia van relaties weergeven. Maar echt beleven doen de dansers dit niet. Lichtheid van klassieke dans wordt afgewisseld met 90-gradenhoeken in het lichaam, bonkende passen en wiebelige loopjes. In sprongen worden lichamen met kracht naar beneden getrokken. One on One is absoluut scherpzinnig en dynamisch. Door de snelheid en korte duur blijft de ontwikkeling naar een voorstelling met echte menselijke karakters echter uit.

Met drie voorstellingen die korter zijn dan de pauzes is het maar moeilijk inkomen. De tweede is het fantasierijke Sleight of Hand. Het oudere werk van León en Lightfoot dient zich aan met de filmische tonen van Phillip Glass’ muziek. Op uitzonderlijke wijze weet het choregrafenduo gebruik te maken van de dimensies in de ruimte. Twee torenhoge figuren staan dreigend in de ruimte. Ze bewegen met grote gebaren en trekken grimassen, alsof ze rechtspreken over de nietige man die zijn entree via de voorkant van het podium doet. In deze reprise van het stuk vechten de jonge dansers met hun (te) uitdagende dansrollen, waarin vooral Gregory Lau met zijn verfijnde dans uitblinkt.

Aureum is de laatste van het drieluik. Wanneer een danser de kans krijgt een voorstelling te maken, zijn de verwachtingen altijd wat hoger gespannen. Zo ook bij Walerski. Een sfeer van godenverering maakt zich meester van de ruimte. Goudgekleurde dansers lijken zich met open armgebaren over te geven aan hogere machten. Walerski heeft een interessant gevoel voor groepsdynamiek, maar zijn bewegingsidioom doet ouderwets aan. In combinatie met de pianomuziek van Chopin ontstaat er een clichématig en melodramatisch geheel. Even wordt het nog spannend wanneer de dansers als de tentakels van een waaiende anemoon tussen golvende gouden doeken bewegen. Maar meer dan mooie visuele vondsten bij elkaar wordt het niet.

Foto One on One: Joris-Jan Bos