Mavi Veloso, Vincent Riebeek, Aryelle Freeman, Clara Saito (aka SadSato ClaClown), Raoni/Muzho Saleh, Anto Lopez Espinosa, Alice Pons, Olivia Reschofsky, Reza Mirabi, Taka Taka: dit was de line-up voor de slotmanifestatie in het Veem House for Performance dat wegens het wegvallen van de subsidiegelden zijn activiteiten moet staken.

De curatoren, Alice Pons, Olivia Reschofsky en Vincent Riebeek, openden de avond met de kanttekeningen dat er natuurlijk ruimte is om te treuren over het einde van een inspirerend tijdperk waarin vele kunstenaars, internationaal zowel als nationaal, hun experimenten konden confronteren met een publiek en met elkaar in een inspirerende omgeving. Maar we kunnen volgens hen ook rekenen op de veerkracht die performing- en andere artists aan de dag leggen om onder de meest uiteenlopende voorwaarden interessant en belangwekkend werk te scheppen.

Het totale Veem gebouw is een monumentaal (sinds 2003 met daarbij behorende status) stel pakhuizen, rond de vorige eeuwwisseling gebouwd voor de opslag en handel in koloniale waren. Aan het begin van de jaren ’80 van de vorige eeuw kwam een deel van het pand onder beheer van Bewegingstheater BEWTH (wie hier meer over wil weten moet er Marijn de Langens Nederlandse Mime maar op naslaan) en in de loop der jaren heeft het pand zijn functie als kunstencentrum kunnen bestendigen. Naast de vele beeldende en andere type kunstenaars en kleinschalige bedrijven, was Veem House for Performance tot dusver één van de gebruikers, waardoor de Nederlandse mime en aanverwante takken van podiumkunst in continuïteit zich konden blijven ontwikkelen en nieuwe wegen inslaan.

Niet alleen het pand is een monument: managers Pons en Reschofsky herinneren zich gedenkwaardige projecten die een plaats waardig zijn in de annalen van de Nederlandse theatergeschiedenis. Zo was daar in november 2017 de seance met Bruno Latour rondom de publicatie van zijn Facing Gaia. Of twee jaar eerder de zeer goed bezochte internationale avond met de uitvoering van The Curator’s Piece (A Trial against Art) van de Kroatische kunstenaars Tea Tupajiç en Petra Zanki. Daarnaast functioneerden leesgroepen en laboratoriumsessies en groeide er een actieve gemeenschap rondom het huis. Interim zakelijk leider Maurice Dujardin onderstreept dat er serieus werk gemaakt zal worden om de geschiedenis en projecten van Veem House for Performance goed te archiveren om toekomstige kunstenaars te blijven inspireren.

De sfeer op de slotavond is vóór aanvang eerder geanimeerd dan gedeprimeerd. De grote zaal is onder de kenmerkende fraaie hout- en gietijzeren kapconstructie gevuld met kussens en stoelen die verschoven worden in opstellingen naar behoefte van de performers. Tussendoor is tijd voor versnaperingen die staan te wachten. De reeks presentaties wordt geopend door een verstilde compositie voor cello waar dichtregels bij geprojecteerd worden op de wand achter de cellist. De fraaie klank die de speler aan het instrument ontlokt, vrijwel zonder vibrato en ondersteund door wat lijkt op een electronisch aangehouden bourdon-toon, kleurt de teksten op een melancholieke, stemmige wijze, als een meditatie op heden, verleden en toekomst.

Een groter contrast met de slotpresentatie is niet denkbaar. Na onder andere een intens persoonlijk drag optreden in nauwsluitende robe met volanten, een sad clown, een a capella gezongen lied met een citaat uit Dido’s lament, voorgelezen teksten in een verduisterde zaal barst er een uitbundige drag act los op torenhoge plateauzolen in een zee van wapperende blauwe lappen glanzend textiel. Olivia Reschofsky besluit het evenement en studeert met alle aanwezigen een Hongaarse dans in. Aldus transformeert op deze avond grief naar gay.

In een gesprek dat ik met haar had aan het eind van de avond, vroeg ik Pons wat volgens haar het belangrijkste element was dat gemist zou worden bij de sluiting van het Veem House for Performance. Volgens haar heeft het huis gefunctioneerd als een vrijplaats en een broedplaats waar het experiment centraal staat, en zóveel van dat soort plekken bestaan er niet (meer): productie- of succesdrang beperken te vaak de vrijheid die nodig is om niet eerder begane paden af te lopen. Haar conclusie is dat performers zich gelukkig niet laten stoppen; misschien vragen veranderende tijden steeds weer om andere organisatievormen en is het kunstenaarsbestaan per definitie een nomadenbestaan.

Het pand heeft sinds 2017 de ‘eeuwigdurende status’ gekregen waardoor het  -naast dat het ruimte biedt aan kunstenaars en kleinschalige (veelal creatieve) bedrijven – zijn functie als kunstenwerkplaats ook in de toekomst kan behouden. Of er dan nog plaats zal zijn voor de podiumkunsten moet nog blijken. Het voltallige management houdt goede hoop.

Foto’s: David Cenzer