Het Nationale Ballet had eigenlijk een feestelijker thema voor ogen voor het eerste programma van dit seizoen, maar met de schaduwen die over de wereld liggen door de oorlog in Oekraïne en de crises momenteel is met Shadows toch gekozen voor een passender gegeven. Met Kurt Jooss’ negentig jaar oude De groene tafel, waarin de dood voortdurend in de schaduwen op de loer ligt, als indrukwekkend sluitstuk.

Milena Sidorova, Young Creative Associate bij het gezelschap, opent de avond met haar nieuwe werk Regnum. Sidorova werd geboren in Oekraïne en maakt de band met het land onder vuur zichtbaar in haar stuk dat handelt over macht. Als symbool daarvoor geeft ze verschillende dansers een eind touw in de hand – een handig werktuig, een manier om de ander aan je te binden, een mogelijk wapen. Hoe langer het donker glanzende koord, des te meer macht, en des te meer strijd erom wordt geleverd.

Dat culmineert al vrij vroeg in dit verder soms te drukke stuk in een hoogtepunt wanneer danseres Chloë Réveillon opkomt, haar armen en schouders volledig vervlochten met het touw. Wanneer zij haar armen van links naar rechts uitstrekt en eerst haar heupen en vervolgens haar schouders en armen laat rollen, toont zij hoezeer zij één is met het touw. Haar machtspositie maakt haar begerenswaardig en zij weet dat. Twee mannen (Jakob Feyferlik en Victor Caixeta) strijden om haar gunst; een mooie vondst is hoe Réveillon met de gestrekte armen wijd en hoog gespreid aan het touw wordt gelift.

Na de eerste pauze volgt Yugen van Wayne McGregor, dat in 2018 in Londen in première ging. Meteen wordt duidelijk hoe McGregor een meester van de ruimte is: op de openingsklanken van het wat dwarse koorwerk Chichester Psalms (Leonard Bernstein, gezongen door Capella Amsterdam) doorkruisen strakke formaties dansers de ruimte, met verschillende passen en gebaren in verschillende richtingen. Met de hoge rechthoeken die Edmund de Waal plaatste als decor, schetsen de bewegingsstromen het beeld van een dynamische metropool, een mensenwereld. Een contrast met de psalmen waarin de zangers hun lot vol overgave in handen van een hogere macht leggen.

Hoewel het stuk met strakke lijnen begint, ontvouwt het zich als een boeiende emotionele reis met danser Timothy van Poucke als leidend motief. Op een zoektocht naar zijn eigen weg sluit hij zich nu eens aan bij een groep die met brede passen opzij lijkt te werken, draalt hij rond een rij met drie duo’s waarin een vrouw met strak gestrekte benen en voeten als een passer om een man heen draait, of kijkt hij vanuit de schaduw naar twee mannen die de wereld vol zelfvertrouwen doorkruisen.

De meeste nieuwsgierigheid werd gewekt door de aankondiging van Kurt Jooss’ De groene tafel. Het anti-oorlogsballet uit 1932 geldt als een ijkpunt in de ontwikkeling van moderne dans. In acht scènes is te zien hoe rond een vergadertafel (met groen laken overtrokken) wordt onderhandeld over oorlog en vrede, en wat de uitwerking is van dit mislukte beleefdheidsballet onder hoge heren op de levens van gewone mensen. Uit de schaduw stapt de dood.

In de scènes rond de tafel geven de tien dansers een strak staaltje staccato theater ten beste, met ritmische slagen op de tafel, elegante buigingen en onbuigbare ruggen die ‘nee’ blijven zeggen. Danser Giorgi Potskhishvili geeft zijn rol, de Dood, een adembenemende aardse zwaarte. Het is of hij danst en stampt in de modder van de loopgraven. Staand in het uitgekiende groene licht is hij een onontkoombare dreiging, kameleontisch bovendien: als hij een soldaat komt halen marcheert hij mee, haalt hij een vrouw dan is de dodendans een bijna teder duet. De jonge vrouw lokt hij zelfs zonder dat ze hem ziet, van grote afstand achterwaarts naar zich toe – een opvallend sterk moment tussen Potskhishvili en Qian Liu.

Het zijn bijzonder heldere lijnen die Jooss bedacht voor de acht scènes in dit stuk. De soldaten die met grote passen, hoge knieën en rechte torso’s diagonaal over de speelvloer marcheren doen denken aan kubistische schilderijen of aan het expressionistische filmwerk uit de jaren dertig, met schuine horizons en de camera ingezoomd op de krachtige lichamen. Gekaapt door de propagandamachine van de nazi’s, dat wel.

De beide pianisten, Olga Khoziainova en Mikhail Murach, spelen de originele compositie van F. A. Cohen fabelachtig goed. Van de salonmuziek rond de groene vergadertafel tot de spookachtige klanken voor de dood, de beide partijen grijpen naadloos in elkaar.

Shadows biedt al met al een avond met werk dat op dit moment relevant is, beginnend vanuit de stem van een dansmaker wier wortels in Kiev liggen, en uiteindelijk met respect voor de oude meester die bijna honderd jaar geleden de schaduw toonde die op dat moment langzaam maar zeker over Europa viel.

Foto: Michel Schnater