Louis Janssens nodigt het publiek voor Serenade uit in zijn slaapkamer, waar hij zijn eigen persoonlijke worstelingen verbindt aan grootheden uit de cultuurgeschiedenis. Het levert een intieme ode aan de romantiek op.

Een wit matras, een even wit dekbed, en een laptop. Niet alleen roept het scènebeeld van Serenade meteen een groot gevoel van intimiteit op, het is ook de perfecte setting voor een voorstelling over zwelgen in romantiek. Louis Janssens, mede-oprichter van Compagnie Desnor, schreef en speelt voor het eerst een teksttheatersolo, waarin hij zich sterk laat inspireren door het leven en de dood van Franz Schubert en andere grote voorbeelden in de (pop)cultuurgeschiedenis.

De voorstelling is een aaneenschakeling van anekdotes, soms vanuit Janssens’ eigen leven (zoals een geestige scène waarin hij na een voorstelling een ongemakkelijk fanboy gesprek voert met een geïrriteerde Robert Wilson), vaker over de laatste levensdagen van de aan syfilis overleden Schubert, of over een van de andere momenten uit de cultuurgeschiedenis die hem hebben geïnspireerd. Zo bouwt Janssens een los weefsel tussen enkele artistieke grootheden en zichzelf, met als rode draad een obsessie met groots en meeslepend leven, eenzaamheid, de moederfiguur en de dood.

Naast de tekst is er een hoofdrol weggelegd voor de muziek. In iedere scène staat een muziekstuk centraal, hetzij een van Schuberts werken hetzij een andere compositie of popsong waar Janssens een anekdote bij kan vertellen. Het effect is weldadig: Janssens’ verhalen weten steevast een verrassende draai aan de muziekbeleving te geven, terwijl ze tegelijkertijd alle ruimte bieden aan de muziek zelf. Als hij over een ontmoeting met een mooie jongen vertelt en hij daarop steeds het refrein van Miss Benny’s Every Boy meezingt word je meegezogen in een avond vol spanning, lust en liefde; als hij nét iets te hard uithaalt bij Heb het leven lief van Liesbeth List klinkt er juist verbittering in door.

Dat is misschien wel de grootste verdienste van Serenade: zonder erg veel directe biografische details uit de doeken te doen creëert Janssens een intiem portret van een jonge man met een grote hang naar duistere romantiek. De voorstelling voelt als een aflevering van Zomergasten waarbij de gast zichzelf interviewt, en met muziekstukken in plaats van beeldfragmenten is komen opdagen. De fragmentarische aanpak zorgt ervoor dat de voorstelling naar het einde toe een dwingende dramaturgische lijn ontbeert, maar desondanks biedt Serenade een boeiende en ontroerende ontmoeting met een diep-romantische geest.

Foto: Phile Deprez