In Sculptor brengt het Rotterdamse Xclusiv Company een ode aan de hiphopcultuur van vroeger en van nu. De focus op persoonlijke struggles en community building is niet nieuw. De voorstelling onderscheidt zich vooral door een doordachte vormgeving.

Ik heb al heel wat hiphopvoorstellingen gezien die zich afspelen op urban locaties: de viaducten, speelpleinen en verlaten beton-jungles waar de b-boy-cultuur zijn oorsprong vindt. Voor aanvang van Sculptor zet het in schemer gehulde decor me aanvankelijk op het verkeerde been. De twee silhouetten van huizen doen mij denken aan een woonerf in een bloemkoolwijk, in een oord als Lelystad of Cappelle aan de IJssel. Niet echt urban dus, maar eerder sub-urban en burgerlijk.

Die eerste indruk blijkt onjuist zodra de voorstelling begint. Een slimme videoprojectie tovert een van de ‘huizen’ om in een ouderwetse beeldbuistelevisie. Samen met een op het voortoneel liggende jongeman kijken we naar Afrika Bambaata, Sugarhill Gang en andere founding fathers van de Amerikaanse rapscene. Deze beelden inspireren de gespierde hoofdpersoon om een reis door de wereld van de hiphop te maken. De videoprojecties van decorontwerper Sibe Kokke reizen mooi mee, en roepen afwisselend de sfeer op van een New Yorks woonghetto, een met concertposters volgehangen steeg of een ruige club waar dansers hun battles afwerken.

Een tweede pijler onder de voorstelling, naast de in hiphopcultuur gedrenkte visuals, is een doorlopende spoken word-tekst die ook in graffitistijl geprojecteerd wordt. In de tekst van artistiek leider Jason R. Jeandor horen we zinsneden als I’m the sculptor of my vision, connections in hip-hop lit this flame within my inner dark en I’ve found my stay. A lone wolf, free! Cause my inner struggles showed me the way. Het zijn geen teksten die we nog nooit gehoord hebben vanuit de hiphophoek, maar de motiverende kracht van de hiphopcultuur komt er wel duidelijk in naar voren.

Minder duidelijk is de dramatische ontwikkeling bij hoofdrolvertolker Dimitrios Grigoriou, in zijn interacties met de andere performers. In de steeds terugkerende battles met Cis Backeljauw draait het om vriendschappelijke rivaliteit, maar ik zag daar weinig vooruitgang in. Wellicht ware een omdraaiïng van de rollen beter geweest: de Antwerpse Backeljauw is en oogt jonger dan de Belgisch-Griekse spierbundel Grigoriou. Daardoor was hij wellicht overtuigender geweest in de rol van een nieuwsgierig hiphop-groentje.

Choreografisch is Sculptor een beetje onevenwichtig. Het sterkst is de voorstelling als de dansers hun individuele skills mogen etaleren, frontaal op het publiek gedanst of omringd door de andere performers in een cypher. Minder krachtig zijn enkele groepschoreo’s. Een van de teksten over de hiphopgemeenschap claimt: In the cypher we’re not the same, but that’s where the beauty lies. En dat is misschien wel waar, maar dat is nog geen reden om in de ensemblestukken de strakheid dan maar helemaal uit het oog te verliezen. 

Doordat de verhaallijn een atletische b-boy volgt, ruimt de voorstelling relatief veel tijd in voor headspins, flares, windmills en andere masculiene krachtpatserij. Het is explosief en de lichaamsbeheersing dwingt respect af, maar persoonlijk ben ik er toch vrij snel op uitgekeken. Een smaakkwestie: de jonge gastjes die in de toegift vanuit de zaal naar het podium stromen slaan juist helemaal aan op dit showelement. Zelf kijk ik liever naar de vloeiende popping en locking van de Griekse Kalli Tarasidou of de expressieve armbewegingen van Morena Stüger. Los van persoonlijke voorkeuren: of ze nou atletische toeren uithalen op de vloer, of soepel staan te dansen, bij alle performers is de liefde voor hiphop – oldskool én newskool – onmiskenbaar. Dat is misschien wel de grootste kracht van deze voorstelling.

Foto’s: JB Strijk en Wim Uijtdewilligen