Geen ongecompliceerd merry Christmas, geen kaneel met suiker, en zeker geen Disney, dat was het uitgangspunt van bedenker en vormgever Rieks Swarte en regisseur Javier Lopéz Piñón voor hun kerstvoorstelling. Ze maakten haar speciaal voor de Haarlemse schouwburg die sinds september honderd jaar oud is. Scrooge is een feest voor het oog met een boodschap en veel humor.

Een kerstvertelling moet mensen met een warm gevoel naar huis sturen, gevuld met goede gedachten als een kalkoen met goudreinetten en kastanjes. Charles Dickens wist het al. Hij nam het in A Christmas Carol op voor de arme mensen, vooral in kindervorm, en tegen vrekken die hun welstand niet willen delen. Doordat geesten Ebenezer Scrooge met zijn neus op zijn verleden, heden en toekomst drukken, krijgt hij eindelijk inzicht in de gevolgen van zijn schraperige daden en verandert hij in één nacht van een knorrige uitzuiger in een zonnige weldoener.

Op het toneel zijn Bert Bunschoten en Wigbolt Kruijver, de mannenbroeders van Toneelgroep Het Volk, de spil van de handeling. De eerste speelt Scrooge, de tweede is de verteller en de stem van Marley, zijn leermeester in uitbuiterij. Ze beginnen als de mannen Beuk en Hout, die met een talentenjacht hun kerstvoorstelling proberen op te tuigen, maar de acts bevallen hen niet. De antikapitalistische poppenkast is niet gezellig genoeg, het Braziliaanse kerstliedje van Joy Wielkens is te exotisch, De Sjef van Oekelachtige Alexander Oliver begint veelbelovend met ‘Let It Snow’, maar heeft ineens een neiging tot striptease. Daarmee is ook de Britse panto-traditie binnengehaald. (Later blaast Oliver Ria Valks carnavalsklassieker ‘De liefde van de man gaat door de maag’ nieuw leven in.) Ook de kritische poëzie van Adam Kissequel en de Hamlet-monoloog van Dennis Rudge halen het niet. Er zit maar één ding op: zelf doen.

Zo komen Bunschoten en Kruijver in het oude Scrooge-verhaal terecht. Het skelet blijft intact en is prachtig aangekleed door Rieks Swarte – wat is hij toch een fantastische theatervormgever. De geest van Marley is een hoogtepunt, dieren doen stoute dingen, de decordoeken zijn stemmig somber en verrassingen volgen elkaar op.

Humor, esthetiek en maatschappelijk oproer gaan knap hand in hand. ‘Ontwaakt, verworpenen der aarde’ haalt het protest uit de tijd van Dickens terug, ‘De verbeelding aan de macht’ die uit de jaren zestig en Youssef en Maria staan voor de vluchtelingencrisis. Die verzetsbewegingen zijn relevant voor de voorstelling. Ook knap: de kinderen uit de stad zijn er niet met de haren bijgesleept als een altijd ontroerend levend decor, maar hebben wezenlijke rollen die ze goed spelen, dansen en zingen.

De tekst van Don Duyns is heel sterk in het begin, maar vliegt uiteindelijk uit de bocht als er ook nog iets over genderkwesties moet worden gezegd en de gekleurde acteurs de schouwburg willen overnemen; dat blijft in de lucht hangen. Een sterk einde schrijven is altijd lastig. Muzikaal leider Hans Thissen zorgt voor aanstekelijke meezingers, de drie muzikale mannen van Ocobar spelen lenig mee. Scrooge is een kerstfeestje waar ook kersthaters rustig naartoe kunnen gaan.

Foto: Ben van Duin