De stamboom van Jörgen Raymann is meer een stamjungle: de lijntjes van zijn voorvaderen vormen een vrijwel niet te ontwarren intercontinentale kluwen van rassen, nationaliteiten, rangen en standen (van tot slaaf gemaakte tot slaveneigenaar), beroepen en godsdiensten. ‘Ja, wij Raymannen naaiden alles wat los en vast zat.’ Daardoor is de in Nederland geboren en in Suriname opgegroeide Raymann een eenmans-multiculturele samenleving. En aangezien Raymann toch behoorlijk succesvol is – even afgezien van een financiële miskleun, nadat hij jarenlang een miljoen per jaar had verdiend – kan hij met recht stellen dat minister Blok uit zijn nek kletste met zijn opmerkingen over de mislukte multiculturele samenleving. ‘Minister Stef Blok, eat your heart out.’

Raymann speelt in het Amsterdamse theater De Meervaart in de goed gemengde wijk Nieuw West min of meer een thuiswedstrijd. Ook al vertelt hij met de nodige ironie dat hij in die omgeving maar beter niet hardop kan zeggen dat bij hem ook joods bloed door de aderen stroomt. Als een vriendelijke oom die de familie en vrienden op zijn verjaardagsfeestje welkom heet, staat Raymann bij de zaaldeur om een beetje te huggen en wat grapjes uit te delen.

Ook als hij eenmaal op het podium staat, hangt er een intiem, huiselijk sfeertje. De opmerkingen die hij in het Sranan maakt, zijn per definitie goed voor een lachgolfje van zijn Surinaamse fans. Als hij per ongeluk zijn eigen bril van zijn neus slaat, is dat geen ongemakkelijk moment, maar wordt de sfeer er alleen maar relaxter door. Daarbij slaat hij de plank soms ongelooflijk mooi raak: ‘Als de PVV nou eens besefte dat Zwarte Piet een Moor is, dus een moslim, zou hij morgen weg zijn.’ Ook zijn opmerkingen over de blanke vrouwelijke toeristen, die naar Suriname komen om het genot van een zwarte man te smaken, bieden stof tot vrolijk nadenken. Ondertussen vertelt hij wat zijn bet-bet-overgrootmoeder en alles wat erna kwam allemaal hebben uitgespookt.

Toch heeft hij hier geen al te gemakkelijke avond. Moet hij die vrouw die elke opmerking van Raymann met een instemmende, dan wel afkeurende kreet begeleidt constant aandacht geven of juist negeren? Raymann vindt een delicate tussenweg. En als die man achterin de zaal maar niet ophoudt met het klooien met zijn telefoon, laat hij het zaallicht aangaan en gaat hij eropaf om duidelijk te maken dat die gast met die irritante lichtbundel de voorstelling aan het verzieken is.

Kortom, er is behoorlijk wat werk aan de winkel naast het vertellen en zingen van zijn familiegeschiedenis, waarbij hij hulp krijgt van de begaafde gitarist Ulrich de Jesus. En dan helpt het niet dat zijn op zich zeer interessante familieverhaal soms wat te uitleggerig wordt. Er dwarrelen zoveel namen in het rond, dat je als publiek het juiste pad in die stamjungle kwijt raakt.
Raymann redt het door zijn stand-upkwaliteit en zijn innemende persoonlijkheid, maar de grapdichtheid had wel iets hoger mogen zijn. Dat zou zijn particuliere serieuze verhaal met universele betekenis alleen maar sterker hebben gemaakt.

Foto: Charles Ruys