In de reeks voorstellingen die sinds 13 maart op acht opeenvolgende zaterdagen te zien is in het digitale Nineties Lab was zaterdag 3 april de beurt aan BABYLON. Schimmel/Fungus maakt volop gebruik van de mogelijkheden van het lab en toont naarmate de thematiek wordt uitgediept steeds meer hoe deze ‘kijkkast’ ons een werkelijkheid laat zien die niet bestaat.

Theatercollectief Nineties Productions bouwde met Over ’t IJ, Feikes Huis, Likeminds en Performance Technology Lab een eigen omgeving om na de eigen voorstelling Memento Mori het online format voor theater verder te ontwikkelen: Nineties Lab. Het doel is te onderzoeken hoe een gedeeld digitaal ‘hier en nu’ tot stand kan komen. Want dat is wat podiumkunst van andere kunstvormen onderscheidt: het werk wordt in de fysieke aanwezigheid van de toeschouwer opgebouwd en is na het slotapplaus verdwenen.

Acht makers en makersgroepen werken telkens een week in het lab, dat naast een online omgeving ook bestaat uit een greenscreen-studio, en presenteren op de afsluitende zaterdag live via het platform hun voorstelling. Nineties Lab biedt een omgeving die echt gedeeld voelt, compleet met in de rij staan voor de kassa, gesprekjes in de foyer en een virtueel uitgaansgebied waarin naast het theater verschillende bars, een discotheek en een sfeervol kampvuur te vinden zijn waar bezoekers elkaar kunnen ontmoeten. Al blijft het lastig dansen met alleen een paar avatars op je laptopscherm.

BABYLON is het jonge collectief dat vorig jaar april tijdens de eerste lockdown verraste met hun Zoomvoorstelling Woyzek, een waanvoorstelling. De door Niels Kuiters nieuw geschreven voorstelling Schimmel/Fungus, in regie van Zephyr Brüggen, neemt een parasitair groeiende schimmelvorm als startpunt voor een vertelling over kadrering. Gebeurtenissen worden onvermijdelijk geframed zodra ze worden naverteld.

Tegen een schematisch decor van een toonbank, wat schappen met spulletjes en een kraslot op posterformaat aan de muur (scenografie Han Ruiz Buhrs) komt de eigenares van een nachtwinkel op (Lisa Groothof). Ze vertelt recht in de camera wat haar overkwam op een avond in april: een jongen met een hoodie op (Kevin Klein) gedroeg zich verdacht in haar winkel en probeerde zijn biertjes met een vals biljet te betalen. Toen zij het valse biljet weigerde, trok hij een wapen en verdween met het bier.

Wanneer de politieman die op de melding is afgekomen (Matthijs Janssen) zijn verhaal vertelt, ook in de camera, begint het beeld al wat te kantelen. Was de vrouw nu in paniek of juist kordaat? Handelde de politieman doortastend, of was hij eigenlijk een beetje schijterig? In de daaropvolgende reeks steeds chaotischer scènes legt BABYLON bloot hoe elke betrokkene een eigen verhaal maakt. En zich daardoor laat meeslepen. Winkeliers bewapenen zich om zich veilig te voelen, een politicus scoort met een snel doorgevoerde radicale strafwet, de publieke opinie vlamt op.

De camera is daarbij kaderstellend, en dus ook door de camera gedicteerde communicatievormen als de talkshow, de persconferentie, de nieuwsreportage: wat niet in het plaatje past van een duidelijk wij-zij-verhaal, wordt weggesneden. Net als de host voor de parasitaire schimmel lijkt niemand zich bewust van deze dwingende rol van de camera.

Daarbij wordt gaandeweg steeds duidelijker dat ook het speelveld waarin dit alles zich afspeelt, helemaal niet is zoals het lijkt. Ineens zien we een groene achterwand in beeld. Een totaalshot verraadt waar de spelers in de ruimte staan – niet naast elkaar zoals in het voorgaande shot leek. In de aanzienlijke chaos die ontstaat wanneer alle betrokkenen het gebeurde hun eigen kant op proberen te trekken, komt ook het construct van de voorstelling zoals de kijker die dankzij camera- en montagetechnieken ziet, bloot te liggen.

Verrassend en verwarrend. Precies zoals ik m’n theateravond graag heb. Maar waar chaos in de theaterzaal meestal toch de aandacht vasthoudt doordat we met z’n allen in de zwarte doos zijn gestapt en er voor even geen andere werkelijkheid binnendringt, is het via het beeldscherm lastiger om erbij te blijven. De verhitte energie van de makers slaat door het scherm niet over op mijn kijkerslijf. In de laatste scènes wreekt zich het format toch even.