Boven het Zuiderstrandtheater en de zee spartelt de zomer nog na in een groenblauwe lucht met feloranje arceringen. Binnen begint een broeierige verbeelding in herfsttinten: het Nederlands Dans Theater danst Saisonnier. Dat betekent seizoenarbeider, maar ruikt ook naar kruiden (assaisonner). Kruidig zijn ze zeker, de choreografieën van Sol Léon en Paul Lightfoot, Marco Goecke en Hofesh Shechter.

Anderhalf jaar geleden ging Singulière odyssée in première en het was een genoegen het stuk nu al opnieuw te zien, voorbeeldig gedanst. Sol Léon en Paul Lightfoot brengen in een mooi ouderwets gelambriseerde wachtkamer reizigers bij elkaar die hun eigen gang gaan. Iedereen die weleens op vakantie is geweest weet dat reizen voor een flink deel bestaat uit wachten en andere mensen daarbij zoveel mogelijk negeren. Die stress zie je in de hoekige gebaren en bewegingen, zenuwachtig gedribbel, sluiten en schrikken.

Bij het permanente komen en gaan past de muziek (Exiles van Max Richter) goed. De basis is een herhaald peinzend pianothema, omspeeld door strijkers. Het wordt live gespeeld door het Balletorkest onder leiding van Matthew Rowe, dat is ook een extraatje. Jammer dat dat niet bij elke uitvoering kan.

Er zijn ook stellen die zich opwinden, gemodelleerd naar de ruzie van Virginia Woolf en haar man. De aandacht richt zich steeds op één persoon of duo. De rest van het tableau wordt dan stilgezet, wat mede dankzij de mooie belichting beelden van een schilderijachtige kwaliteit oplevert.

Marne van Opstal is een soort van chef die zich als een getergde reus tussen de passanten door beweegt. Maar wachten ze alleen op de volgende trein? Misschien zitten ze wel in een vagevuur, een nachtmerrie of een georganiseerde beproeving van de stationschef. Herfstbladeren waaien naar binnen. Als hij eindelijk contact heeft met een vrouw, verdwijnt ze spoorloos, en is hij weer alleen.

Marco Goecke speelt in nieuwe choreografie Walk the demon zijn spel met verleiden en uithalen: de hand die aait kan elk moment veranderen in een klauw. Mensen manipuleren zelf of kunnen als robots gemanipuleerd worden. Lyrische frasen gaan over in groteske trippels of sidderingen van armen en benen die gedreven lijken door felle impulsen van binnenuit. Grijnzende duiveltjes laten in strijklicht hun scherp gearticuleerde spieren zien. Soms fluisteren, krijsen of brullen ze in wat een ritueel lijkt. ‘Thank you, hello and goodbye’ wordt vaak herhaald – cyclisch en misschien wel cynisch.

Het flemen en verleiden hoor je ook terug in de muziek die Goecke koos. De zang van Anthony and the Johnsons is niet alleen sireneachtig verleidelijk, er klinkt ook wanhoop en pijn in door. Daarnaast staan dreigende strijkerspartijen van Pawel Haas (Martijn van Prooijen arrangeerde een deel van zijn tweede strijkkwartet) en Pehr Henrik Nordgren (Concerto for strings).

De sfeer die Goecke opbouwt, is mooi, maar ik had graag een sterkere interne samenhang gezien die de losse scènes meer met elkaar in verband hadden gebracht. Dat geldt ook wel voor Vladimir, het nieuwe stuk van Hofesh Shechter, een groots opgezet werk voor vijftien dansers met alledaagse straatkleren aan.

Shechter zet hoog in: ‘Wanneer jij jouw hart op tafel legt, wees er dan klaar voor om het te laten verpletteren.’ Zo woest wordt het niet, maar van hedonisme en verlangen naar sensatie is het stuk doortrokken. Tussen roestige muren en in stoffig licht ontmoeten een abstracte West Side Story, een urban-variant van de Sacre du printemps en vrolijke volksdansen elkaar.

Multitalent Shechter componeerde zijn eigen muziek, gebaseerd op stevige beats met rinkelende percussie en vegen van strijkers. Het Balletorkest is voor de gelegenheid uitgebreid met Slagwerk Den Haag. De inspiratie voor de bewegingen komt uit de feestcultuur en ook weer uit de volksdanswereld. Gaandeweg wordt het bewegen dwangmatiger, alsof de dans steeds meer opschuift naar de rand van de vulkaan. Het is mooi om te zien hoe Shechter zijn dansers op een rij laat bewegen en ruimte laat voor hun eigen kleur en individualiteit.

Laat de herfst maar komen. In het theater zitten we goed.

Foto: Rahi Rezvani