Na het overweldigende succes op Lowlands, landde balletdanser Sergei Polunin deze week in Carré om na drie voorstellingen door te reizen naar Groningen. De Polunin-manie heeft Nederland in zijn greep. Carré was binnen no time uitverkocht en op het eerste open doekje bij de theaterpremière van Sacré was het slechts een paar minuten wachten. 

Een introductie op het fenomeen Sergei Polunin dat een nieuw publiek voor ballet in extase brengt, is hier op zijn plaats. Door zijn medewerking aan de videoclip van Hozier voor het nummer Take me to the Church en de documentaire Dancer werd Polunin in korte tijd ook buiten de balletwereld wereldberoemd. Dancer gaat over deze uitzonderlijk getalenteerde balletdanser, de jongste solist bij het Britse Royal Ballet ooit, die op 22-jarige leeftijd van de een op de andere dag stopte. 

De loden last waarmee Sergei Polunin als kind werd opgezadeld, een combinatie van uitzonderlijk talent, een ambitieuze moeder die vastbesloten was om haar kind en familie uit de armoede en kansarme omgeving te halen, de offers van gezinsleden om zijn opleiding te financieren, de druk van het balletgezelschap dat zijn hele jeugd beheerst, is steeds voelbaar in de documentaire Dancer. Dat Polunin niet kon falen in Engeland waar hij vanaf twaalfjarige leeftijd onderwijs volgt – hij zou onmiddellijk zijn verblijfsvergunning verliezen en daarmee de toekomst van zijn familie op het spel zetten, maakt pijnlijk zichtbaar hoe machtsmisbruik geen uitzondering is in de balletwereld.

Sergei Polunin is niet de eerste solist van een gerenommeerd gezelschap die ontsnapte in het nachtleven om het leven draaglijk te houden. De Nederlandse Olga de Haas had een glansrijke carrière bij Het Nationale Ballet totdat zij plotseling overleed aan de vooravond van haar vierendertigste verjaardag. Doordat Sergei Polunins ster steeg in het Twitter-tijdperk kwamen al zijn acties meteen op straat te liggen. 

De afgelopen jaren heeft Polunin zich herpakt en maakt hij er zijn missie van om ballet bij de massa te brengen. Ook financieel steunt hij jonge talenten in de dans die zonder beurs geen kans zouden hebben.  

Nu is er dan de ruim anderhalf uur durende voorstelling Sacré, een choreografie van de Japanse Yuka Oishi. Sergei Polunin staat op het toneel met drie andere balletdansers: Katherina Markowskaja, Ilana Werner en Maxim Chashchego, maar Polunin is het onbetwiste middelpunt.

Met Sacré wordt verwezen naar de tijd van Les Ballets Russes. Le Sacre du Printemps vormt de leidraad met de muziek van Igor Stravinsky en de het leven van choreograaf Vaslav Nijinsky. Oishi beoogt in de voorstelling niet de waanzin van de balletdanser te benadrukken, maar zijn emoties een menselijk gezicht te geven.

Sacré bestaat uit twee aktes en een epiloog. In de eerste akte wordt Polunin omringd door de drie anderen. Polunin draagt eigentijds kostuums, de danseressen lijken uit een ballet blanc te zijn gewandeld met lange witte tutu’s en kleine vleugeltjes op hun rug. In die droomwereld gaat Nijinsky/Polunin op, ze dansen duetten en soleren en wisselen van partner. Zo nu en dan valt Polunin uit zijn rol alsof hij wordt opgeschrikt door de realiteit. Als een van de danseressen zich later verkleed in een felrode jurk, met een strak lijfje en soepel vallende lange rok, lijkt de weg naar moderniteit open te liggen. Maar daarmee komen we bedrogen uit. 

In de tweede akte heeft Polunin de ronde vloer voor zichzelf, omlijst met een krans van herfstbladeren, en laat hij zich gaan in wat hij tot zijn handelsmerk heeft gemaakt: series van spectaculaire en explosieve sprongen. Als hij langdurig op een been om zijn as cirkelt, lijkt hij te accelereren. Dat is op momenten indrukwekkend. Keerzijde ervan is dat je op basis van dit bewegingsmateriaal geen ruim anderhalf uur durende voorstelling kunt maken en er flink geschipperd wordt om rustmomenten in bouwen. Maar Polunin werkt als een magneet op het publiek – ook als hij in zichzelf gekeerd over het toneel struint. Met zijn gezichtsuitdrukking laveert hij nog tussen opgeplakte balletmimiek en meer eigenheid van expressie. 

De parallel tussen Nijinsky en Polunin is snel gelegd, beiden net zo getalenteerd als getroebleerd, al jong op eenzame hoogten. In de choreografie raakt Nijinksy/Polunin steeds meer verstrikt om uiteindelijk onder een kluwen van rood koord bedolven te raken, in deze catharsis denkt het publiek het einde van de voorstelling te herkennen. Maar er is nog een epiloog waarbij de vier dansers de vloer weer delen, met uiteindelijk een symbolisch happy end. Ondanks alles heeft Polunin zijn geloof in de balletkunst niet verloren. 

Als voorstelling geeft Sacré een gedateerde opvatting van klassiek ballet waarbij voorbij wordt gegaan aan de ontwikkelingen in de danskunst de afgelopen honderd jaar, ook in het ballet. Zeker met een gezelschap als Het Nationale Ballet op steenworp afstand van de voorstelling, waar weer een heel andere cultuur heerst dan bij het Royal Ballet waar Polunin opgroeide.

Polunin heeft nu al een schare fans waar menig gezelschap van droomt. Dat Polunin buiten de paden wil treden die hij kent, is duidelijk. Nu is het nog de vraag wie Sergei Polunin in de danswereld in de armen sluit, maar vooral ook voor wie hij zich kan openstellen. De wereld mag aan zijn voeten liggen, artistiek gezien moet er meer haalbaar zijn voor zo’n performer in de eenentwintigste eeuw.

Foto: Jelmer de Haas