Naar grootmoeder? Daar heeft Roodkapje nou echt helemaal geen zin in. En al helemaal niet met dat belachelijke rode kapje op. Ze is toch geen kleuter meer? Liever wil ze shoppen met haar vriendinnen, maar moeder is onverbiddelijk. En nog erger: ‘Je hebt make-up op. Haal het eraf!’ En vooral niet door het bos, want daar zit de wolf.

Boos omdat haar moeder haar als een klein kind behandelt, komt Roodkapje even later een zonderlinge man (Niek Idelenburg) tegen die zijn evenbeeld in de waterput toezingt. Hij is uit het noorden gevlucht omdat zijn moeder hem zei vooral niet naar het zuiden te gaan. Hij raadt Roodkapje aan juist wel door het bos te reizen, want daar staan de mooiste bloemen en bomen, en die wolf, ach, die bestaat niet.

Wat volgt lijkt onmiskenbaar op het befaamde sprookje van de gebroeders Grimm, en eindigt met ‘Afgelopen: hij is verzopen!’ Ook in Roodhapje verdwijnt de wolf aan het eind in de put, maar in het tussenliggende uur vele fascinerende verdraaiingen. Niet alleen door de prachtige bewerking die Imme Dros vijfentwintig jaar geleden maakte (De wolf die tegen het water praatte), maar ook door subtiele grappen die regisseur en artistiek leider van Holland Opera Joke Hoolboom daar weer aan toevoegt.

Tweemaal onderbreekt het mobieltje van Roodkapje, geweldig gespeeld en gezongen door Leonie van der Wal, de voorstelling. Ze heeft namelijk ook elders audities. Voor grote mensen, wat heet, bij DNO. De onderbrekingen leiden bij de wolf tot irritatie, maar de grootmoeder (Madieke Marjon) doet niet moeilijk, kruipt uit de zak van de wolf en zegt dat zij dan wel even de rol van Roodkapje zal zingen: ‘Zo moeilijk is die partij toch niet.’

Het nadrukkelijk doorbreken van de theaterillusie werkt wonderwel. Heel basaal: de voorstelling wordt zo nergens te eng voor de allerkleinsten. Maar ook veel slimmer: Leonie van der Wal speelt hier Roodkapje, maar droomt van nog veel grotere rollen, zoals een kind droomt geen kind meer te zijn.

Haar moeder is naast overbezorgd vooral nu al bang voor wat gaat komen: een leeg huis dat niet langer thuis voor Roodkapje zal zijn. De grootmoeder verzucht even later ‘mijn vrienden zijn begraven, mijn lief heeft me verlaten, ik weet waar ik vandaan kom, maar waar ga ik heen?’.

Roodhapje is zo ook een voorstelling over het verlangen elders te zijn of iemand anders; volwassen, of juist weer jong. De wolf, naar het zuiden gevlucht voor zijn moeder, verlangt eenmaal daar naar het noorden. Iedereen rent voor hem weg, behalve zijn niet bestaande vriend in de put, waterwolf. Die imaginaire vriend wordt zijn ondergang, daartoe aangezet door Roodkapje die allerminst onschuldig blijkt te zijn.

Eenzelfde gelaagdheid vinden we ook terug in de muziek van Steven Kemperman. Die schiet van klassiek (de moeder) naar rock (Roodkapje) en blues (de wolf), maar voegt daar ‘rare’ maatsoorten en toonladders aan toe. Het is uiterst effectief, ook voor kinderen. Is een aria van de wolf melodisch, dan volgt meteen een dissonant akkoord als de wolf zich voor de zoveelste maal verspreekt en Roodkapje Roodhapje noemt.

Voeg daarbij het inventieve decor van Douwe Hibma dat mede dankzij de belichting van Maarten Warmderdam bos, huis en put is, de stoere kostuums van Sophie Ketting, de aanstekelijke zang van het kinderkoor en het ruimtelijke geluid van Tom Gelissen waardoor je je meteen in een donker bos of een krakend huis waant. Het resulteert in een smakelijke hapje voor echt iedereen die Roodkapje denkt te kennen.

Foto: Ben van Duin