‘Haat is de bron van deze noodlottige liefde’, zingt Juliette in de opera Roméo et Juliette (1867) van Charles Gounod. Het is een intrigerende zin, die niet rechtstreeks aan het origineel van Shakespeares The Tragedy of Romeo and Juliet is ontleend. De onweerstaanbare Russische sopraan Anna Emelianova zingt deze zin tweemaal, zowel als vooruitwijzing in het begin als terugverwijzing aan het slot.

De Zwitserse regisseur Julien Chavaz benadrukt in zijn regie bij Opera Zuid de haast die het prille liefdespaar heeft om voor eeuwig samen te zijn. De liefde ontvonkt en ontvlamt bij eerste aanblik van het stel op het feest van de Capulets waar de rivaliserende familie Montague niet welkom is. Toch dringt Romeo de feestzaal binnen, ziet Juliette van het huis Capulet en de noodlottige liefde is begonnen. Het is een liefde tegen de haat. Want in de onderliggende thematiek zou een huwelijk de vrede kunnen stichten.

De opera speelt zich af in zachte pastelkleuren als een zoete droomwereld. Ontwerper Anneliese Neudecker en lichtontwerper Paul van Laak laten de scènes met behulp van stoffen rondingen en gordijnen op ingenieuze manier in elkaar overvloeien, zodat paleistuin en slaapkamer, balzaal en balkon telkens door enkele verschuivingen zichtbaar worden.

Die poëtische abstractie in combinatie met de vloeiende, romantische en lyrische muziek van Gounod, onder orkestrale leiding van Philipp Pointner, maakt dat we weggaan van de harde werkelijkheid en vooral met Juliette geloven in iets groots. Nadrukkelijk is het een jeugdige wereld die Chavaz ons toont. In de kostumering door Sanne Oostervink keren ook de gedempte kleuren terug. Die keuze is niet aldoor even handig. Aanvankelijk zijn de Capulets en Montagues niet goed te onderscheiden. Ook haalt de extreem wortelrode pruik van Roméo (tenor Peter Gijsbertsen) de ernst van de liefde onderuit. Ook de door de vader van Juliette beoogde huwelijkskandidaat, Pâris (bariton Rik Zwart), heeft dat cartooneske oranje en piekende haar, alsof hij een oudere versie is van Roméo. Dat werkt niet en leidt tot niet ter zake doende speculaties.

Want dat de vurige passie menens is, dat bewijst Juliette zelf, scène na scène. En met haar de gehele cast. Er zitten prachtige en intrigerende vondsten in deze regie, die op vanzelfsprekende listige wijze alle clichés van dit overbekende verhaal ontwijkt – en toch het verhaal ijzersterk overeind houdt. De balkonscène? Geen Veronees balkon maar Juliette hoog op een aluminium driehoek ladder, wankel, onbereikbaar. Of de man (Galen Dole) met de ballon die bij de wisselingen van dag naar nacht en nacht naar dag behoedzaam van links naar rechts over het podium loopt, met de ballon als symbool van de ondergaande zon, de maan of de opkomende zon. Hij symboliseert de tijd en speelt aan het slot, als Juliette in wanhoop zelfmoord pleegt, nog een cruciale rol.

Verrukkelijk is de scène met de Hertog (Jeske de Haart) die boven alle partijen staat. Als een kind speelt ze met een witte beer, danst rond, roept iedereen vermanend op vrede te sluiten. Zo schuilen er meer vernuftige details in de enscenering. En de gifbeker is hier een zwarte jerrycan waar bedwelmende rook uit komt. Ook is het een vondst de maskers aan het slot, bij de dood van Juliette, te laten terugkeren van het begin. Tijdens het gemaskerd bal waarmee de opera opent is iedereen kleurrijk gemaskerd; dat geeft een vrijbrief voor liefde. Zo kan de passie ontluiken.  Maar aan het slot oogt het koor, dat de beide families speelt, grimmig-sinister en nachtmerrieachtig.

Het overkoepelende drama blijft wondermooi intact, mede dankzij de superieur dragende rol van de Juliette van Anna Emelianova. Met haar lange zwarte vlecht, korte broek en stoere gympen wijkt zij af van zo goed als alle Julia’s die ik ooit zag, bijna altijd in een wit of rood gewaad gehuld. De strijd tussen de rivaliserende families krijgt mooi gestalte in de vechtscènes met degens van buigzaam, stoffen materiaal. Er zijn versies dat de familiehaat overweldigend is, dat is hier minder. Dat hindert niet, de essentie is duidelijk. De dood van het liefdesstel rechtop staand in een glazen kubus is verrassend. Prachtig is de rol van pater Laurent (bariton Huub Claessens) die met zoveel gusto de gifdrank aanprijst aan Juliette dat je welhaast moet geloven in de wonderbaarlijke kracht ervan. Dan begrijp je ook waarom die ene zin de sleutel vormt, haat als bron van liefde. Wat een schitterende paradox.

Foto: Joost Milde