Dit is een grootse scène uit Romeo en Julia door Het Nationale Ballet, bij het befaamde balkonnetje in Verona: Julia staat in de maanverlichte nacht, verlangend naar haar geliefde. Romeo staat beneden, hij danst voor haar, zijn lichte kostuum oplichtend. Om zich te verhullen en ongezien te blijven draagt hij een nachtzwarte mantel. Wie het verhaal kent, eindigend met de dood van beide jonggeliefden, leest hierin een symbolische vooruitblik. 

In de loop van deze Romeo en Julia zullen meer zwarte mantels verschijnen. Zelfs de dood als een reus met zeis in de hand en strop om de nek danst mee. Het Nationale Ballet brengt de tweede herneming van choreograaf Rudi van Dantzig; in 1967 vond de wereldpremière plaats in de Stadsschouwburg, in 1991 een herneming in het Muziektheater. Deze uitvoering, op muziek van Sergej Prokofjev uit 1938, kent een lange voorgeschiedenis. Aanvankelijk weigerde geëngageerde Van Dantzig dit avondvullende, romantische ballet, waar Sonia Gaskell hem om vroeg. Na veel omwegen, die onder andere leidden langs de Russische choreograaf Leonid Lavrovski die destijds de wereldpremière voor het Kirov Theater verzorgde, stemde Van Dantzig uiteindelijk toe. Met behoud van veel van Lavrovski’s stijlelementen.

Daarom ogen, voor de moderne toeschouwer, het toneelbeeld en de kostuums van Toer van Schayk enigszins ouderwets. Het is alsof we in een tijdscapsule een reis naar vroeger maken: alles groots gemonteerd met tal van massascènes, buitensporig gedecoreerde kostuums met blauw (voor het huis Montecchi, waartoe Romeo behoort) en felrood voor het huis Capoletti, waarvan Julia de telg is.

De reden dat deze voorstelling fascinerend is, ligt in deze ballet-historische dimensie waaraan geweldige en eminente solisten zijn verbonden: Igone de Jongh danst Julia, Constantine Allen is Romeo. Dan hebben we nog Aina Bilkens als Julia’s voedster en cruciale personages als Tybalt (Jozef Varga), Mercutio (Young Gyu Choi), Paris (Jared Wright) en Benvolio (Edo Wijnen). En historisch is deze Romeo en Julia om nog een reden: bij de laatste uitvoering, op 31 oktober aanstaande, neemt Igone de Jongh afscheid van haar balletgezelschap.

Voor iemand die Romeo en Julia uit het theater kent, of Bernsteins interpretatie West Side Story (1957), valt op dat de strijd tussen de beide huizen Capoletti en Montecchi niet echt grimmig wordt gespeeld. Natuurlijk, er zijn boze, ruzieachtige scènes en schermscènes tussen de rivaliserende families, maar tot echte heftige confrontaties komt het niet. De ouders van Julia maken behoorlijk veel misbaar, maar ze accepteren behoorlijk snel haar besluit. Dat komt ook omdat De Jongh op indrukwekkende wijze en met subtiele details laat zien dat ze Romeo verkiest boven de gedoodverfde echtgenoot Paris en andere kapers. Ze danst ongrijpbaar, met soepele armbewegingen en ranke mouvementen, telkens weg van haar eigen huis naar dat van haar Romeo. Het is schitterend te zien hoe ze eerst aarzelend inzet, en dan zich in Romeo’s nabijheid begeeft. Een belangwekkende rol speelt daarin voedster Aina Bilkins, die op prachtige wijze Julia enerzijds voor een tragische toekomst wil behoeden maar anderzijds beseft dat Julia ook een toekomst in de liefde tegemoet moet gaan. Die weifelende dubbelheid laat Bilkins zien zowel in dans als armgebaren.

Dirigent Ermanno Florio van Het Balletorkest leidt Prokofjevs muziek buigzaam en perfect passend voor de dansers. In 1937 verdedigde Prokofjev zich nog omdat zowel dansers als muziek- en balletliefhebbers zijn muziek niet dansant genoeg vonden, met te weinig dansbare melodieën. Wie nu luistert, ontdekt echter in de eerste beide delen prachtig vloeiende en harmonische composities, met een fijnzinnig dominant thema dat in tal van variaties, afhankelijk van wie er danst, terugkeert. In het derde en laatste deel overheersen de meer schrille klanken, onverwacht felle syncopen en zelfs jazz-achtige passages. Die muzikale ontwikkeling begeleidt het verhaal, dat met Julia’s schijndood en uiteindelijk de echte dood van Romeo en Julia steeds tragischer wendingen krijgt.

Deze herneming van Romeo en Julia is onontkoombaar van groot belang. Het gehele ensemble met grootse scènes vormt een ideale achtergrond van de solisten. Dankzij ingenieuze belichting en intelligente choreografie is de verhaallijn schitterend te volgen. Constantine Allen is een Romeo die superieure beheersing heeft en zijn dansante verliefdheid fraai en overtuigend expressie geeft. Wat Igone de Jongh met haar rol van Julia doet, grenst aan het ongelooflijk knappe: haar balletkunst hoeft nauwelijks nog geroemd te worden. Nu munt ze ook uit in het uitdrukking geven aan alle vertwijfeling die een meisje als Julia, verliefd op de jongen uit het vijandige huis, achtervolgt. Dat doet ze met subtiele gebaren die een grote mate van uitdrukkingskracht hebben.

Foto: Altin Kaftina