Een sterke binnenkomer is een tikkeltje zwak uitgedrukt voor de klassieke kathaksolo Nritta waarmee de Britse Aakash Odedra het programma Rising opent. Als een wervelwind verplaatst hij zich over het toneel, tollend, draaiend op zijn knieën, plots opspringend of sur place ratelende voetroffels producerend.

Iedereen, kenners en leken gelijk, is meteen bij de les en weet: hier staat iemand die alles kan, een danser met een enorme beheersing. Die excellente techniek verleent zijn optreden een indruk van enorme vrijheid, alsof hij los van regels lekker aan het kicken is in deze solo, die hij zelf choreografeerde. Zijn manier van dansen oogt in elk geval veel losser en daardoor ‘moderner’ dan de exact afgemeten en geplaatste bewegingen van bijvoorbeeld Akram Khan, die overigens ook een heel andere fysiek heeft dan de smalle, magere Odedra.

Khan maakte, net als Sidi Larbi Cherkaoui en Russell Maliphant, ook een solo voor deze rijzende ster van het Britse Zuid-Aziatische dansfirmament. Odedra (1984) werkte al eerder met Khan samen, onder andere ter voorbereiding van Khans groepswerk Vertical road.

In the shadow of man toont Odedra als kruising tussen mens en dier, waarbij de danser een soms griezelig talent voor isolatie laat zien, bijvoorbeeld als hij zijn schouderbladen als kleine vleugeltjes ‘op’ zijn blote rug laat bewegen. Gegrom en schorre kreten begeleiden de intense, hedendaagse solo, die alleen soms nog door flitsende, felle bewegingen en de kraakheldere articulatie aan Indiase dansstijlen doet denken.

In Constellation van Sidi Larbi Cherkaoui zijn de samenstellende delen van de hybride dansstijl juist moeiteloos aanwijsbaar: hier een soefi-derwisjdans, daar een Indiase handchoreografie, vervolgens een stukje modern. Dat is meteen het zwakke punt van Cherkaoui’s bijdrage, die zoals wel vaker ook een beetje afglijdt in spirituele mooidoenerij. Maar Constellation verraadt ook weer eens het enorme beeldende vermogen van de Marokkaanse Vlaming (of vice versa), want het eigenlijk oer-eenvoudige spel met de veertien peertjes aan lange snoeren die het toneel verlichten, is magisch en betoverend.

Het lichtontwerp van Russell Maliphants Cut is complexer. Doordat Odedra telkens maar een deel van zijn lichaam, met name zijn handen of zijn armen, in de driehoekige of in repen opgedeelde lichtbundels steekt, ontstaat soms een fascinerende vertekening van energie en snelheid, zoals ook bij het gebruik van stroboscopisch licht kan optreden. Als meester van de flow kiest Maliphant dat kenmerk van de Indiase dans om bijvoorbeeld Odedra’s toch al indrukwekkende wiek-, zwenk- en draaikracht te benadrukken: niet zijn wit belichte armen zijn zichtbaar als hij op volle kracht rondtolt, maar een witte, doorlopende stroom energie.

Al met al een heel aangename kennismaking, ook al zijn de choreografieën niet echt hoogtepunten. Maar Odedra is wel een fascinerende danser en het is te hopen dat hij snel terugkeert met een artistiek interessanter programma.

(foto: Lewis)