Een grote zwarte hond die je overal achtervolgt. Het is een veelgebruikte metafoor voor een depressie. Bij Stephanie Louwrier is die hond veranderd in een slijmerig, slap, ruggengraatloos monster dat zich diep door je buik en je ziel nestelt in je hersens, om daar zijn verwoestende werk te verrichten. Een monster dat zich niet netjes voorstelt, maar je onverhoeds besluipt om je vervolgens met huid en haar op te vreten.

In haar solo Revolutie van de mislukking laat ze schaamteloos eerlijk zien hoe ze dat monster te lijf is gegaan. Ze is er nog niet, maar de eerste slag heeft Louwrier overtuigend gewonnen.

Vijf jaar later geleden zag ik haar voor het eerst in de ‘feministische one-woman-show’ Who run the world, een overrompelende solo. Kester Freriks schreef op Theaterkrant.nl zeer terecht dat Louwrier een ongekend charisma en theatertalent had. Het wachten was op een opvolger, maar die bleef uit. Het monster had haar te pakken. Louwrier zei onlangs in een artikel in de VARA-gids dat dat kwam door een combinatie van te hoog gespannen verwachtingen, faalangst en het feit dat haar theaterwerk niet in een hokje geplaatst kan worden. Een soort omgekeerde keuzestress: zíj wilde helemaal niet kiezen, anderen vonden dat ze dat moest doen. Ze zat in het bakje ‘cabaret’ – dat verkoopt nu eenmaal lekker. Maar Louwrier laat zich niet categoriseren. Dat blijkt ook nu weer.

Met drie muzikanten (waarvan er twee van Club Gewalt, het Rotterdamse collectief dat zich ook weinig aan hokjes gelegen laat liggen) als solide steunpilaren is Revolutie van de mislukking een woeste, alle kanten op schietende zoektocht naar manieren om aan de klauwen van het monster te ontkomen. In die zoektocht is alles toegestaan. Ze fleemt, ze provoceert, ze bedelt schaamteloos om complimentjes en deelt haar meest duistere fantasieën met ons.

Louwrier heeft een geweldige strot, dus zingt ze veel. Genres doen niet ter zake. Ze mag in een roze jurkje een disco-achtig liedje doen, om direct daarna in een knalharde rocksong haar woede uit te spugen. Waarom die woede? Omdat er een verkeerde naam op haar koffiebekertje staat. Nee, Louwrier maakt het zichzelf niet gemakkelijk. Ze is haar eigen flipperbal in een kast die regelmatig op tilt slaat.

Het begint allemaal met de vraag waarom ze is wie ze is. Komt het door haar vader, die wegging om peuken te kopen en nooit meer terugkwam? Is het haar Chileense moeder, die op een bizarre manier probeerde haar aan een ideaalbeeld te laten voldoen? Ze oppert alle mogelijkheden ongegeneerd eerlijk, maar zonder zelfbeklag. En het is toch ook vooral weer een aanleiding om een heerlijk geil lied te zingen over haar verwekking.

Zo ze er al zijn, tart Louwrier in Revolutie van de mislukking alle theaterwetten. De eindregie van Ko van den Bosch zal daar niet vreemd aan zijn: de voorstelling roept herinneringen op aan het anarchistische werk van Van den Bosch’ vroegere gezelschap Alex d’Electrique. Ook in de plastische beschrijvingen van het glibberige monster met zijn enorme geslachtsdelen herken je zijn hand.

Is het om diegenen die haar ooit in het cabarethokje persten te pesten, dat ze wat ongemakkelijke stand-up acts in haar show heeft gestopt? Het zou maar zo kunnen. Als ze heeft getracht een diep doorleefde gelaatsuitdrukking te tonen, stopt ze abrupt de handeling en vraagt of iemand het heeft opgenomen. ‘Goed staaltje acteerwerk hè?’

Alles mag en alles kan in deze krankzinnige performance waarin uitersten elkaar raken. De demonen zijn losgebroken en wij mogen ze zien draven. Op het ritme van vette funk of in een bloederige fantasie in een supermarkt. Tussen haar opkomst in ultieme slowmotion en de verstilde slotscène, waarin ze de veel te jong overleden regisseur Matthias Mooij gedenkt, laat Louwrier ons alle schakeringen van haar spectrum zien. Woest en wreed, kwetsbaar en ontroerend.

Aan de vooravond van de #trueSelfie-weken laat ze zo een mogelijke manier zien om met het beest in jezelf af te rekenen. Laat het vrij. Nog steeds ligt dan een mislukking op de loer. Het zij zo. Niemand is perfect.

Foto: Jochem Jurgens