Regisseur Wouter van Looy combineert in Revelations de visioenen van Hadewijch met het verhaal van Mohamed El Bachiri, de metrobestuurder uit Molenbeek die zijn vrouw verloor in een islamistische aanslag op een Brussels metrostation. Wim Henderickx componeerde de muziek voor een spirituele voorstelling.  

In de dertiende eeuw schreef de mystica Hadewijch unieke teksten in de geschiedenis van de Nederlandse literatuur. In haar Visioenen hunkert ze naar de eenwording met Jezus en probeert ze in beeldende taal het onzegbare te zeggen. En dan was ze ook nog eens een vrouw; destijds was ze de geestelijk leidster van de begijnen, een religieuze vrouwenbeweging.

Centraal bij Hadewijch staat de liefde. Dat is ook het uitgangspunt van Mohamed El Bachiri, de man die ondanks het verlies van zijn geliefde door religieus geïnspireerd geweld weigerde te kiezen voor de voor de hand liggende reactie. ‘Ik ben een jihadist van de liefde. Vraag me niet om te haten.’ Hij noemt de liefde de schuilplaats voor iemand die zich in zijn tranen verslikt en de omhelzing van een onbekende ziel. Als je de liefde verliest, heb je twee keer verloren. Zo komen christelijke en moslimliefde bij elkaar, en is meteen de aantekening gemaakt dat godsdienst ook heel andere effecten kan oproepen in de hoofden van mensen.

Een bijna-buurvrouw die Hadewijch-deskundige is zette de regisseur op het spoor van de middeleeuwse mystica. Voorafgaand aan de voorstelling vertelde hij dat de visioenen nog nooit gebruikt werden in de podiumkunsten, maar mijn gezelschap merkte op dat Louis Andriessen in De materie (1989) al teksten uit de visioenen van Hadewijch verwerkte.

Van Looy vroeg Wim Henderickx de muziek te schrijven voor Revelations. Hij zorgt zelf voor subtiele percussie, tinkelende belletjes en de muzikale leiding. Zes zangeressen (vijf van Cappella Amsterdam en Lore Binon in de solorol), Marc Tooten op altviool en viola d’amore en fluitiste Karin de Fleyt completeren het ensemble.

Revelations heeft geen verhaal. De voorstelling begint met een paar teksten, maar probeert verder zelf een spirituele ervaring te zijn. De muziek verwijst soms naar Gregoriaans en roept Hadewijchs extase op in intrigerende akkoorden, betoverende sirenenzang en soms snijdende clusters. Ook de zang is woordloos, met uitzondering van gloria, agnus dei en halleluja, die uiteraard in de sfeer passen, maar gebruikt worden als abstracta.

Kurt d’Haeseleer maakte videobeelden, waarin hij bijvoorbeeld Hadewijchs metafoor van de stad verwerkt: de aardse, onvolmaakte stad tegenover de hemels-harmonische stad waarin je het nieuwe leven kunt leven. Veel van de beelden passen enorm in het spirituele: vage gestalten in lange gewaden, lijdende hoofden en blikken. Dat geldt ook voor de vormgeving: engelen met vleugels omringen de centrale sopraan, die uiteindelijk de ogen verwachtingsvol omhoog richt.

Het speelvlak is een verhoogd podium in de vorm van een kruis, met het publiek in de uitgespaarde ruimten en Lore Binon (mooi zwanger, maar dat lijkt me eerder een cadeautje dan een dramaturgische keuze) in het middelpunt tussen nederig huishoudplastic. Mystiek gaat altijd over een weg, een reis. Van ellende naar verlossing, van persoonlijk naar universeel, van de stront naar de sterren, of zoals hier, van paardendeken naar bruidssluier. Iedereen kan daar zijn eigen gedachten bij hebben, begeleid door mooi uitgevoerde etherische muziek.

Foto: Koen Broos