De spandoeken waren teruggekeerd in de Grote Zaal van de Amsterdamse Stadsschouwburg, nu bekend als Internationaal Theater Amsterdam, met teksten als: ‘Licht aan! Diskussie!’, ‘Revolutie = geen teater’, ‘Mag ik mijn rol uitspelen’, ‘Weest realistisch’ en ‘Het Toneelprobleem’. Er hing een licht koortsachtige sfeer in de zaal, maandagavond 4 november. Onder de beladen titel Requiem voor Tomaat werd herdacht dat het op 9 oktober jl. 50 jaar geleden was dat Aktie Tomaat werd ontketend, nadat twee studenten van de Amsterdamse Toneelschool tomaten hadden gegooid tijdens het slotapplaus van De storm door de Nederlandse Comedie. Daarna volgde een aardverschuiving van het toneelbestel. 

Het is een van de hardnekkigste mythes in het theater dat de tomaten de spelers vol troffen en uit elkaar spatten. Ze rolden eerder stilletjes weg langs de rand. Dat neemt niet weg dat de actie escaleerde en dat de tomaten veranderden in rookbommen. Op 1 november 1969 vond er in de schouwburg een openbare discussie plaats tussen de leiding van de Nederlandse Comedie en opstandige jongeren maar ook bezorgde toneelliefhebbers. Van die roerige bijeenkomst is een bandopname gemaakt. De directie van de Comedie (Guus Oster, Han Bentz van den Berg en Teun Lammertse) werd geconfronteerd met de roep om engagement, met fel verzet tegen de burgerlijkheid van het toneel. De directie moest haar ivoren toren verlaten en zag met schrik om het hart dat hun gesloten bastion werd bestormd.

De uitvoering gisteravond was een mooi voorbeeld van levend theatererfgoed. Onder artistieke hoede van Gerardjan Rijnders en Jan Joris Lamers werd een rijke avond aangeboden waaraan onder meer Maatschappij Discordia, De Theatertroep, Urland en DEGASTEN deelnamen.

Curator Alexander Nieuwenhuis is actief betrokken bij het behoud van de Nederlandse theaterhistorie (NIT). Spelers van De Theatertroep openden de avond met een extreem vrolijke uitvoering van de Badener Lehrstück (1929) van Brecht, een satire op het verlangen naar volmaaktheid van het lichaam. Er kwam veel tomatenketchup aan te pas om een afgezaagd been te illustreren, een afgezaagd hoofd, kortom alles waar een mens last van kan hebben.

Nan van Houte, afgestudeerd op Aktie Tomaat, hield een pleidooi tot eerherstel van Nederlands eerste vrouwelijke minister Marga Klompé die in de jaren zestig en zeventig het nieuwe toneel door experimentele jongeren ondersteunde. Zij riep haar zelfs te hulp om raad te vragen hoe Halbe Zijlstra en Ingrid van Engelshoven eens flink de les te lezen. Want vooral Zijlstra, geboren in het jaar van tomaat, heeft als politicus het Nederlandse kunstleven kapotgemaakt met de ‘botte bijl’.

Het voorlaatste hoogtepunt was het naspelen door de enorme groep deelnemers van de openbare discussie van 1 november 1969. Het was meer dan spannend: Matthias de Koning (Maatschappij Discordia) was aangever om spelers en toeschouwers door de woelige discussie van destijds te voeren. Het was geen echte reconstructie, maar in theatraal opzicht was het spannend: de acteurs wisten zelfs de stemmen van Guus Oster en Bentz van den Berg te imiteren. Ellen Vogel was zelfs perfect te herkennen. Tomatisten als Guus Rekers en Paul Binnerts kwamen volop aan de orde en wisten niet van ophouden. De roep op engagement, openheid van zaken in de Nederlandse Comedie, medezeggenschap van de acteurs; het kwam allemaal langs. Dit was dus het levende, documentaire theatererfgoed: jonge spelers in samenwerking met de generatie die Tomaat daadwerkelijk meemaakte.

Op de bakstenen achtergrond van de schouwburg werden krantenartikelen geprojecteerd uit die jaren. Dat gaf een historische sensatie. Die werd versterkt door de monoloog die Gerardjan Rijnders schreef voor actrice Eeke Boonstra, lichting 2019 van de theaterschool. In rode jurk kwam ze vanachter op en richtte met de aanhef ‘Lieve Lien’ een open, gesproken brief aan Lien Heyting, die destijds samen met Ernst Katz de eerste tomaten gooide. Het was een prachtig relaas, met ijzingwekkende beheersing gebracht, zodat het doodstil in de zaal werd, waarin Rijnders en Boonstra verhalen over de tijd van toen (’toen bralden en brulden de spelers’) naar nu (‘nu mompelen de acteurs in zendmicrofoons’). Het gaat vooral ook over de huidige, uiterst moeilijke positie waarin jonge toneelspelers verkeren: onze enige redding is de horeca, aldus Boonstra, en dat is ‘fijn, want dan kun je netwerken’.

Rijnders’ tekst is een getemperd-beklemmende schets van de de ontwikkeling van het toneel van de laatste halve eeuw. De montere, blijmoedige toon waarop Boonstra haar tekst brengt, maakt juist het tegendeel duidelijk: er is diepe tragiek en wanhoop voor de allerjongste generatie. Maar ze zetten door en beginnen allemaal eigen groepen om subsidie aan te vragen bij ‘fondsen en fondsjes’. Maar daar zetelen weer de machtige heren van nu die in niets verschillen van de heren van toen. Boonstra eindigt met de oproep aan Lien Heyting: ‘Lien, heb je nog een tip, Lien?’

Voorafgaand aan Requiem voor Tomaat vond de presentatie plaats van het Theaterjaarboek 2018/1019. Hoofdredacteur Simon van den Berg reikte een exemplaar uit aan Hans Croiset, die in de jaren zestig ook een revolte ontketende met het rebelse tijdschrift Teatraal, de voorloper van vakblad Theatermaker. Van den Berg deed ook de toezegging dat vanaf 2021 er serieus gewerkt gaat worden aan een nieuwe vorm van het opgeheven Theater Instituut Nederland, waarin de sector het erfgoed gaat behoeden en vooral levend houden. Requiem voor Tomaat is daarvan een geweldig goed voorbeeld.

Met het slotbeeld schrijft dit requiem theatergeschiedenis: links en rechts van het podium staan vele tientallen lege houten stoelen, door Jan Joris Lamers strikt symmetrisch in een V-vorm gerangschikt, model Thonet. De lege stoelen symboliseren de bezuinigingen die binnenkort de theatersector opnieuw bedreigen. Dan stroomt de bühne vol met jonge makers van DEGASTEN die een voor een de stoelen wegnemen, en afgaan. Onderwijl klinkt er muziek: de trompet van Miles Davis gecombineerd met de stemmen van de novemberdiscussie van destijds. De speelvloer blijft leeg achter. Dan besef je dat de tekst van Rijnders, zoals door Eeke Boonstra uitgesproken, doorklinkt in je verbeelding: de jonge makers nemen de stoelen over en hebben nu de taak een nieuwe theatergeneratie te creëren, ondanks alle problemen van nu, van deze tijd, vijftig jaar na Tomaat.

Foto: Anna van Kooij