Remote betekent: op afstand. De wandelvoorstelling Remote: ’s-Hertogenbosch van het Duitse Rimini Protokoll, onderdeel van Theaterfestival Boulevard, verkent het begrip op verschillende manieren en in meerdere lagen. De deelnemers worden naar een beginpunt gebracht op enige afstand van het festivalplein, en op afstand ‘bestuurd’ door een stem op hun hoofdtelefoons. Tijdens de wandeling, het afleggen van een afstand, blijkt hoe de groep op afstand van de andere gebruikers van de stedelijke ruimte blijft. Maar wat doen die hoofdtelefoons voor de afstand tussen de leden van de groep? En in hoeverre komen de gebeurtenissen tijdens de wandeling bij de deelnemers binnen – of blijven ook die op afstand? Een voorstelling die de deelnemers fysiek betrekt en mentaal bevraagt.

De voorstelling Remote: X wordt voor iedere stad waar ze speelt gelokaliseerd. De instructies die de deelnemers krijgen zijn per stad aangepast aan de omgeving. Hier in ’s-Hertogenbosch wordt de groep afgezet op de grens tussen de stad en de omliggende natuur, en direct begint het spel van vragen: is wat we hier zien wel natuurlijk, dit gebied is toch door mensen aangelegd? Is de stem die ons dit vraagt wel een menselijke stem? De natuur is geen natuur, de stem is geen mens, we moeten het doen met elkaar. Bekijk elkaar maar eens goed: iedereen hier is mens. Zijn we een groep mensen, of zijn we allemaal individuen? Het klinkt nog wat als een open deur.

We worden bestempeld tot horde en beginnen onze tocht. Onderweg bestookt de stem de groep met aanwijzingen, opmerkingen en vragen. Het ziekenhuis is een plek waar meer mensen ziek dan beter worden, zijn we niet bang voor de microben? In de kapel mogen we doen alsof we bidden. In de bus bewegen wij op muziek die de andere passagiers niet kunnen horen, op de brug vraagt de stem ons de individuele druppels in het water te ontdekken maar als groep tegelijk over te steken.

Tot dan toe is de horde consequent aangesproken als geheel. Wij met zijn allen, afgezonderd van de andere mensen in de stad. Men kijkt naar ons; we zijn niet alleen kaartjes kopend publiek, voor deze mensen zijn wij de performers. Die dynamiek kantelt wanneer de horde wordt gesplitst: plotseling blijkt een deel een andere instructie op zijn hoofdtelefoon te horen. Vanaf dan is er afstand tussen ons. Wat gaan zij doen? Wij horen hoe zij een ‘laffe’ of ‘belachelijke’ keuze maken – wat horen zij over die van ons? We kijken ze lachend aan, met onze armen over elkaar. Arme jullie, we laten jullie niet passeren. Tot we ook hen zien lachen en ons afvragen wat hun instructie is geweest als zij schijnbaar onaangedaan een andere kant op lopen. En voelt ons deel van de groep zich nu onderling verbonden?

Zonder oren mis je een deel van de informatie die je nodig hebt om de reacties van je medewandelaars te peilen. Alsof je de mensen minder goed aanvoelt. De wandeling neemt zo een bevreemdende wending. En plotseling zijn we ook niet meer zo bezig met de mensen die geen kaartje voor Rimini Protokoll hebben gekocht, want we zoeken het andere deel van onze horde. Ik wil al mijn zintuigen inschakelen om weer aan te sluiten, maar mijn oren zijn afgedekt en de instructies gaan door. En dus lukt het niet helemaal.

Hoog boven de stad overzien we uiteindelijk de route die we hebben gevolgd. Als de hoofdtelefoons afgaan hebben we allemaal dezelfde afstand afgelegd, maar wel ieder voor zich. Beneden bij de deur vervolgen mensen in duo’s of als individuen hun eigen weg door de stad. De tocht eindigt niet op het festivalterrein dus niemand blijft plakken, de ervaring verspreidt zich en verwatert met de weglopende deelnemers. Alle richtingen op. Geen applaus, geen afscheid, geen nazit. In hoeverre brengt een collectieve ervaring individuen bij elkaar? Deze voorstelling maakt die vraag voelbaar.

Foto: Jean Philipse