Expotheater, zo zou je het kunnen noemen. Een mobiele installatie die in een theater staat, zoals in een museum. Theaters zijn in België nog gesloten, musea mag je wel bezoeken, coronaproof, met tijdsblok, in bubbel. Dus de Antwerpse Bourla-theaterzaal heropent als een museum. 12 toeschouwers mogen 25 minuten en op afstand van elkaar naar Regenboog kijken, en verlaten dan het theater om plaats te maken voor een volgend groepje bezoekers. Na een half jaar geen theater meer bezocht te hebben, was dit een heel aangename belevenis.

De titel ‘Regenboog’ laat je repen felle zonnige kleuren verwachten, maar daar is hier geen sprake van. Op de wand van een paar vierkante meter zien we een waas kleurstroken schuiven in diffuus licht. Deze keer geen driehoeken of vierkanten die voorbijschuiven, zoals in vorige producties als Liedje voor Gigi, maar alleen verticale stroken.

Het begint allemaal in een grijs schemerlicht, hier en daar kun je onder dat grijs een blauw, een rood, vermoeden, maar het blijft schimmig donker. Verticale vlakken verbreden, dan versmallen ze langzaam naar een dikke zwarte lijn, groeien ze uit tot een vierkant, openen zich als een raam, sluiten zich, om weer te vervloeien tot stroken in gedempte tinten.

De installatie is een grote kijkdoos, een toverdoos, of nog beter een kijk-tover-kast waarin een optisch spel gespeeld wordt. Benjamin Verdonck staat opzij van de installatie. Hij voert manueel een partituur uit door aan touwtjes te trekken, waardoor panelen in de kijkkast schuiven, stilstaan, verder schuiven. Samen met Verdonck heeft Lucas Van Haesbroeck, lichtkunstenaar en scenograaf met een grote fascinatie voor schaduw, een compositie gemaakt waarin wazige lichtschaduwen uit en in elkaar glijden, in stroken, van geel en blauw naar groen, van oranje naar geel en rood, van indigo naar violet. Af en toe lijkt het driedimensionaal, alsof een luik wordt dichtgeklapt en een vierkant naar achteren kantelt.

Het is een zacht, traag en daardoor indringend lichtgedicht, zoals een klankgedicht dat is met woordklanken. Het is geen Ursonate van Kurt Schwitters met felle schreeuwerige klanken en beelden, het is ook geen visualisering van het komische Oote oote oote boe van Jan Hanlo, Regenboog is een lichtdicht als het klankdicht ‘Melopee’ van Paul Van Ostaijen, waarin de maan en de man getweeën gedwee naar de zee schuiven. Zo langzaam de klanken in dit gedicht glijden en schuiven, zo indringend traag schuiven de pastel lichtvlakken gedwee in elkaar, naar elkaar, door elkaar, naast elkaar naar een oneindige horizon, nu niet horizontaal maar verticaal.

De gedempte klanken, met af en toe een piepje, een tikkeltje ruis, een schurende snaar, zacht, sferisch, vervolledigen deze licht-melopee. Dit is puur genieten, je laten meegaan in de wazige kleuren en lichten. Spannend, boeiend, zo rustgevend. Betoverend mooi, om totaal los van de wereld te komen. Dit is wat we zo lang hebben moeten missen.

Ondertussen gaat Verdonck nog steeds op ‘Wereldtoernee’ met tussenstops in Antwerpen. Hij nestelt zich een aantal keren per week op de hoek van een straat, in een park of in een lege ruimte. Daar creëert hij samen met een paar toevallige voorbijgangers verhalen met steeds verschillende objecten. In de zomer komt hij terug met zijn Regenboog, ook naar Den Bosch, Utrecht, Amsterdam, … Wanneer precies is nog niet geweten, de plannen zijn er, nu nog wachten op concrete data. Hou de programmeringen dus goed in de gaten.

Foto: Still uit trailer