Het doek dat het gehele proscenium bedekt voor aanvang is veelzeggend: dik van stof, en tot in de puntjes gevuld met natuurlijke motieven. Een labyrint van takken en blaadjes dat het accent legt op de kracht van het ornament. In het midden lijkt een vrouwelijk gezicht in de stijl van Alfons Mucha uit de blaadjes van een roos te ontwaken.

Raymonda ís overdaad, uitbundigheid, frontaal virtuoos vertoon for the sake of it. In dit voor het eerst in 1898 gepresenteerde ballet vierde de toen al bejaarde meesterchoreograaf Marius Petipa de codes die mede dankzij hem in het laat-romantische Rusland tot stand waren gekomen. Meer dan in andere van zijn balletten werd het verhaal gereduceerd tot een oppervlakkig en stereotiep schema, een excuus voor het vieren van de choreografische vorm. 

Een van de waardevolste aspecten van deze langverwachte herinterpretatie onder leiding van Rachel Beaujean is dan ook het kunnen ervaren van de niet al te bekende eerste akte, die  – als in een soort suite – het hele paradigma van de grote Petipa-balletten samenvat. Alles komt langs: het pastoraal motief, de verheerlijking van de prima ballerina (inclusief een hint naar de ‘Schone Slaapster’ – maar de krachtvolle Raymonda raapt de rozen wel zelf op van de vloer), pas de deux, solo’s, coda’s, introductie van een ‘exotisch’ personage en een prachtig ballet blanc tot slot. De twee daaropvolgende aktes zijn gekaderd in feestelijke omstandigheden (de inauguratie van Raymonda en haar huwelijksfeest), en volgechoreografieerd met divertissements voor het genot van de balletliefhebber.

Schematisch of niet, het oorspronkelijke verhaal van Raymonda was problematisch. Een ongewenste, donkere buitenlander ontvoerde daarin een onschuldige jongedame, die dan weer werd gered door de witte prins. De keuzes die Beaujean gemaakt heeft zijn dapper. Raymonda kiest zelf aan wie ze zich wil binden, en de saraceen Abd al-Rahman neemt de vorm aan van een welkome en vredige edelman, die in schrijnend contrast staat met de zelfingenomen en snel gekwetste Franse prins Jean de Brienne. Spannend is het niet, queering ook niet, maar veel meer kun je niet doen als je wil blijven vasthouden aan de oorspronkelijke choreografie. Het spannende, zoals op het doek, zit in het ornament, in alles wat eromheen beweegt

En daarin was de verwachting voor deze Raymonda ook groot. De ballerina die zich tot deze rol waagt dient het uithoudingsvermogen van een beer te hebben. Voor Anna Tsygankova, die de avond vóór dit schrijven de klus op zich nam, lijkt deze rol een beetje te laat in haar carrière te zijn gekomen. Ze voerde het allemaal uit, met kenmerkende precisie en kracht, maar het voelde alsnog veilig, en daarmee enigszins mat. De chemie tussen haar en Constantine Allen (in de rol van Abd al-Rahman) is bekend en mag gerust de boeken ingaan van de geschiedenis van het HNB, maar was niet genoeg om te spreken van een spetterende sterren-avond. De ondermaatse uitvoering van Artur Shesterikov in de rol van prins De Brienne droeg daar ook aan bij. 

Aan de andere kant: de jeugd, en de algemene productie. Deze Raymonda toont de kracht van dit in diversiteit groeiend gezelschap – een welkome, relevante en noodzakelijke ontwikkeling van de laatste jaren – en van de Nationale Balletacademie. De samenhang, maar ook het genot dat in de veelvoudige groepcombinaties te zien was maakte de avond alsnog tot een feest. Vooral het in blauw gehulde visioen van Raymonda aan het eind van de eerste akte was voortreffelijk synchronisch, soepel, vlekkeloos. De karaktervolle dansen van de tweede en derde akte overtuigden ook, met hier een daar individuele uitblinkers: Giorgi Potskhishvili verraste als bevlogen springer, het jong duo Soshi Suzuki en Min A Park stal het spotlicht vanaf de achtergrond op basis van puur op noten vloeiend dansplezier.

Wat de vormgeving betreft (kostuums, decors, speciale effecten) hebben Jérôme Kaplan en James F. Ingalls alles uit de kast gehaald. Zij verdienen het grootste applaus van de avond. Machtig vertoon van talent en vermogen, met ook nog eens hier en daar een sterke dramaturgische rol: het blauw van de overrompelend koninklijke mantel van Abd al-Rahman komt bijvoorbeeld terug in de vorm van dromerige nevel, symbolisch het onderbewuste van Raymonda vullend met verlangen. Mooi. 

Foto: Marc Haegeman

Het succesballet van Marius Petipa uit 1898 moest grondig worden herzien om niet te botsen met hedendaagse perspectieven en rolpatronen. Voor Theaterkrant Magazine sprak Fabienne Vegt met choreograaf Rachel Beaujean en onderzoeker Grigori Tchitcherine over het opnieuw belichamen van een repertoirestuk uit zo’n ver verleden.