Cabaretier Rayen Panday voelt zich een beetje ongemakkelijk dat juist hij gevraagd is om te beoordelen of De aardappeleters van Vincent van Gogh een meesterwerk of een artistieke misser is. ‘Het is alsof je aan een stukadoor vraagt om een recensie te schrijven van het nieuwste Prince album.’ Toch komt Panday tot een oordeel, en dat is zowel goed onderbouwd als geestig.

Het Amsterdamse Van Gogh Museum heeft een aardige methode gevonden om wat vrolijke publiciteit te genereren voor de tentoonstelling over De aardappeleters, voor als het museum straks weer open gaat. Bregje Gerritse, de samensteller van de tentoonstelling, wandelde afgelopen dinsdag met Rayen Panday door de expositieruimte en dat leverde een informatief en onderhoudend uurtje op. Het gesprek was online te volgen en is tot en met 18 januari nog terug te zien via vangoghmuseum.nl. Een donatie wordt gewaardeerd, maar is niet verplicht.

Het is een verfrissende dialoog tussen de Van Gogh-expert en de cabaretier, die verklaarde wel een Van Gogh-fan te zijn maar niet echt van het huiselijke boerentafereel met de piepers. De rondleiding begint bij een schilderij van Jozef Israëls met hetzelfde thema als De aardappeleters: een boerengezin aan de dis. Maar terwijl Israels een bijna burgerlijk beschaafd tafereel heeft geschilderd, maakte Van Gogh een rauw, sober portret van een hardwerkend, arm boerengezin met, volgens Gerritse, ‘karakteristieke gezichten’. Panday: ‘Bedoel je lelijk?’.

Panday trekt hier een parallel met de carrière van Richard Pryor, de oervader van de stand-upcomedy. Pryor toonde zich in het begin van zijn loopbaan een trouwe leerling van de gevatte, maar zeer beschaafde komiek Bill Cosby, maar besefte dat het meer op zijn weg lag om de rauwe kant van het leven te laten zien. De waarheid is vaak heel lelijk. En zo ziet Panday een interessant lijntje tussen Israels en Cosby en tussen Van Gogh en Pryor.

Panday, die een voorstudie van een schilderij op één lijn plaatst met een theatertry-out, vertelt dat het eerste programma van een cabaretier eigenlijk altijd over zijn afkomst gaat, de wereld waar hij is opgegroeid. En laat Van Gogh nou precies hetzelfde doen met De aardappeleters, wat in feite een ode is aan Nuenen, het dorp waar hij enkele jaren heeft gewoond, voordat hij zuidwaarts trok, waar hij zijn later geroemde stijl heeft gevonden.

De frisse blik van Panday blijkt ook uit zijn herkennen van André Hazes en Ruud van Nistelrooy in de portretten van de Brabantse boeren van Van Gogh. Dit soort opmerkingen doet Gerritse soms even wankelen, maar maakt de dialoog alleen maar sprankelender.

Van Gogh hoopte met De aardappeleters een plekje te veroveren in de Parijse kunstwereld, maar het doek eindigde, net als vrijwel al zijn werk onverkocht in de grote voorraad van broer Theo. Dat bleek een zegen in vermomming, want die gigantische stapel doeken, die door de toenmalige kunstwereld met de nek werd aangekeken, vormde later de basis van het Van Gogh Museum.

In een column-toetje van 5 minuten zet Panday zijn bevindingen nog even op een rijtje, en haalt daarbij Van Gogh aan die zei: ‘De boodschap is belangrijker dan de uitvoering’. Dat verhaal van Panday, met een verrassende verwijzing naar Prince, verdient een plek in zijn komende programma.

Foto: still uit de registratie van Rayens Review