Rainbow is een bijzonder hybride project van twee opmerkelijke artiesten uit Iran die beiden al een lange tijd in België en Nederland vertoeven: Nazanin Fakoor creëerde een uiterst zintuiglijke lichtinstallatie die verrijkt wordt met live vocale klanklandschappen van het SWARA Vocaal Ensemble, in een compositie van Aftab Darvishi. Hun muziektheatrale installatie vervoert je in de mystieke tekst van de twaalfde-eeuwse Perzische dichter Attar en nodigt tegelijkertijd uit om tot inkeer te komen in de gelaagdheid van jezelf.

Zoals wit licht breekt in alle kleuren van de regenboog, zo is ook de dramaturgische gelaagdheid van deze performance-installatie. In het midden van een elliptische publieksruimte roteert een gigantisch kindermobiel met golvende spiegelplaten die licht breken en kriskras door de ruimte reflecteren.

Uitgangspunt was Newtons experiment met wit licht door een prisma dat het geheim van de regenboog voor altijd zou ontluisteren. Gefascineerd door dit optisch effect creëerde Fakoor deze visuele installatie die licht breekt tot amorfe lichtlichamen. Tegenover de ontluistering van de fysica, zet zij de verwondering van het mystieke gedicht ‘Conferentie van de vogels’ (Farid ud-Din Attar). Dat komt uit haar culturele verleden, haar moeder was professor in Farsi literatuur. Het is een opstapje naar haar voortdurend onderzoek naar identiteit, want zoals de gelaagdheid van de tekst en het breken van het licht in oneindige kleurschakeringen, zo ook ervaart zij de mens als vloeibaar, hybride, meerstemmig en complex.

Attars gedicht is het frame van de voorstelling en wordt door een vooraf opgenomen kinderstem verteld: de vogels van de wereld verzamelen rond de vraag naar een leider, zoals dat elke goede natie betaamt. Aangespoord door het kleine hop-vogeltje, reizen ze jarenlang doorheen valleien, woestijnen en gebergten op zoek naar een mythische vogel die hun leider zou worden: de Simorgh. Velen vallen af, sterven van dorst, verzwelgen in de zee of worden opgegeten door tijgers en leeuwen. Het lijkt wel een uitgewerkte metafoor voor de vluchtelingencrisis en de opkomst van nieuwe dictaturen in de wereld. Het verlangen van eenheid staat tegenover de realiteit van de vogels, die samen vanuit de hoogte verschillende perspectieven innemen.

Die dialectiek van verscheidenheid en eenheid, die ook de kern uitmaakt van heel wat mysticisme, is het compositorische principe achter Darvishi’s vocale partituur. Beïnvloed door Iraanse volksmuziek uit haar jeugd, maar ook door modern-klassieke atonaliteit en ‘extended’ vocaliteit (ze komt uit de stal van het KhZ collectief van Yannis Kyriakides aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag), experimenteert ze met de stemmen van het SWARA Ensemble die de partituur geheel vocaal en akoestisch brengen.

De zangers lopen als schaduwgestalten doorheen de installatie, kloppen op de borst in gelijklopend ritme, fluisteren, fluiten, zingen in vijf talen, kijken elkaar aan doorheen hun eigen weerspiegelingen en videoprojecties van een vrouwengezicht (video van Moulay Guissé). Zo wordt de visuele installatie tot een multizintuiglijke performance die de verzen van het gedicht ruimtelijk bloemleest.

Voor Fakoor gaat dit project expliciet om onze vraag naar identiteit. De context van oprukkend rechts-nationalisme is dan misschien ook niet zo ver weg te denken. De performance past bij de postmoderne droom van een performatieve identiteit die steeds in beweging is tegen een enggeestig, identitair denken, en bij het complexe begrip dat Europa en natiestaten zoals Nederland, België, maar ook Iran, slechts bestaan door constante kruisbestuivingen, intersecties van genen, culturen, mensen, en dus identiteiten in beweging. Fakoor roept dan via dit project op om je het multiperspectief in begrip naar andere culturen eigen te maken, te trainen. Ze wekt hiermee conceptueel het synesthetische project van Baudelaire en de performancekunst weer tot leven en trekt het subtiel op tot een politiek en ethisch project, een trainingsruimte voor de zintuigen.

Doorheen de deconstructie van Iraanse culturele referenties geven Fakoor en Aftab iets van hun eigen gelaagde identiteiten. Fakoors persoonlijke traject ging van Teheran over Munchen en Parijs naar Brussel, en Aftab studeerde aan de conservatoria van Den Haag en Amsterdam, maar is nog steeds actief in Iran. Hun stijlen zijn net zo hybride als hun persoonlijkheden want overal waar ze studeerden, woonden en leefden, namen ze een laagje in hun identiteit mee. Deze muziektheatrale performance is een weefsel van die reflecties. De artistieke transmigrant is natuurlijk vrijer en mobieler dan de politieke vluchteling, banneling of niet-Europeaan die juist meer met de beperkingen van de hedendaagse identiteitspolitiek kampt. Maar beiden nopen om een perspectief van zowel binnen als van buiten op onze postmoderne cultuur en drang naar eenduidigheid.

En zo stelt ook het gedicht dat al het eenheidsdenken van toen en nu relatief wordt in het aanschijn van de liefde tussen mensen, een liefde voor de ander: ‘De zeven oceanen worden tot een poel, de zeven planeten slechts een vonkje.’ De ander is in elk van ons, reflecteert en refracteert oneindig. Het licht in de installatie is dan ook meer als een ziel, een ‘lichaam zonder organen’ zou Artaud of Deleuze zeggen, even ongrijpbaar als onze eigen identiteit.

Op het einde klinkt de ontlichaamde kinderstem weer door de luidsprekers: van de honderd duizend vogels blijven er dertig over. Na jaren zwerven vinden ze de Simorgh uiteindelijk in een reflectie. De sluier voor hun ogen valt want ze beseffen: ‘Simorgh… si morgh… het betekent: dertig vogels’. De spiegelvlakken draaien nog even tot ze tot stilstand komen in de richting van het publiek. Maar de gezichten van de zangers krijgen we nauwelijks te zien. En zo vraagt deze unieke performance met een handig truukje toch even bij jezelf stil te staan voor je weer naar buiten gaat.

Coproductie C-Takt, Lunalia Festival van Vlaanderen, Workspacebrussels

Foto: Alidoor Dellafaille