De show begint met een zwarte acteur helemaal voor op het podium, die een opgewonden, rap-achtig gebrachte voordracht afsteekt over wat er allemaal speelt in het dagelijks verkeer tussen witten en zwarten. In het Engels. Na enkele zinnen wordt hij luidruchtig onderbroken. ‘I can’t understand a word of what you’re saying’, bast een man in het midden van de zaal.

Hoort hij bij de voorstelling of gaat het hier om een spontaan en wel heel vroeg vertoon van ergernis? Secondenlang hangt er een deftig o-la-la whiff of scandal in de zaal. Het past wel bij de plaats van handeling: de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Ooit kende de residentie een even verfijnde als conservatieve theatercultuur. De revolutie die volgde op de roemruchte Aktie Tomaat uit 1969 drong er pas twintig jaar later volop door, toen de Haagse Comedie werd omgevormd tot het Nationale Toneel.

Bij dat laatste gezelschap trad Eric de Vroedt dit seizoen aan als nieuw artistiek leider. Hij gaat er ‘met gestrekt been in’, vertelde hij onlangs in NRC Handelsblad. Met een eigen regie van Race van David Mamet, die zaterdag in première ging. De boodschap van het stuk volgens de regisseur: ‘In essentie is iedereen racist.’ De Vroedt koos het een paar jaar geleden, op het hoogtepunt van de discussie over Zwarte Piet. Hij wil ‘duidelijk maken dat we het vanaf nu bij het Nationale Toneel meer over politiek en maatschappij gaan hebben’.

Race debuteerde op Broadway in 2009. Geregisseerd door Mamet zelf, een jaar nadat de inmiddels gefortuneerde en met prijzen overladen toneel- en filmscriptschrijver in een artikel in de New Yorkse Village Voice publiekelijk zijn transformatie had onthuld van ‘brain-dead liberal’ tot neoconservatief.

In het stuk moeten de witte advocaat Jack Lawson en zijn zwarte partner Henry Brown een steenrijke witte beroemdheid verdedigen. Deze Charles Strickland wordt ervan verdacht een jonge zwarte vrouw te hebben verkracht. Lawson en Brown worden bijgestaan door Susan, hun jonge, eveneens zwarte stagiair. Aanvankelijk denkt het trio een geheim wapen te hebben gevonden om Strickland vrij te krijgen, maar dat wordt hen al spoedig uit handen geslagen. Tijdens de ontreddering die daarop volgt, blijken vooral Susan en Jack dubbele agenda’s na te jagen.

Zij krijgen het ernstig met elkaar aan de stok. Jack geeft ineens zijn racistische kant ruim baan, in zijn frustratie over de mislukking van wat zijn grote doorbraak als advocaat had moeten worden. Maar Susan is zelf evenmin een heilige. Zij blijkt de zaak te hebben gemanipuleerd. Niet om Strickland vrij te krijgen, maar juist achter de tralies.

Race is spannend en geestig tegelijk. Het laatste vooral in het begin, wanneer Jack en Henry hun cliënt een stoomcursus advocatencynisme geven. De dialogen zijn fantastisch en munten uit in Mamet Speak, de eigen stijl en straattaal die de auteur beroemd maakte.

De regie is vintage De Vroedt: strak, snappy en met goed gedoseerde slapstick-momenten. Hij houdt een goede balans tussen spot en ernst van de tekst, en haalt het beste uit zijn acteurs: Mark Rietman als Jack Lawson, Werner Kolf als Henry Brown, Romana Vrede als Susan en Hein van der Heijden als Charles Strickland.

Interessant is ook de vertaling, verrassend genoeg van columnist, dagvoorzitter, toneelschrijver en voormalig wethouder van Amsterdam Pieter Hilhorst en diens dochter Sacha. Het duo speelt met ‘wit’ en ‘blank’ en ‘u’ en ‘jij’, nuances die het Engels niet kent.

De pseudo-rap tot het publiek in de zaal waarmee De Vroedts Race opent, is in Mamets oorspronkelijke tekst een monoloog van Henry Brown tegen Charles Strickland. De Vroedt laat alle personages behalve Strickland zo’n rap doen, als begeleiding van scènewisselingen. Afgezien van die toevoegingen, en die ene tekstverhuizing, bleef hij trouw aan het origineel.

Race getuigt op veel plaatsen van Mamets talent om actuele thema’s te theatraliseren. Lawsons tirade tegen een Latino ‘kankertyfus’ hotelkamermeisje preludeert op de affaire-Strauss-Kahn, twee jaar voordat die daadwerkelijk plaatsvond. Mamet laat de zwarte advocaat Henry Brown haarfijn uitleggen hoe affirmative action, de actieve bestrijding van racisme door de Amerikaanse overheid, in feite heeft geleid tot racisme in een nieuw jasje – voor mij vormt die tirade het hoogtepunt van het stuk.

Maar Race heeft ook intrinsieke gebreken die zelfs de beste regisseur, spelers en vertalers niet kunnen wegnemen. Jack Lawson is het enige werkelijk gelaagde personage. De andere komen veel minder uit de verf. Het voornaamste tekort is echter de mix van luim en lading. Eenmaal brain-dead liberal af maakt de kersvers gemunte neoconservatief Mamet het zijn toeschouwers veel te gemakkelijk.

In de VS kwam hem dat op veel kritiek te staan. ‘Onwillekeurig verlangde ik terug naar de dagen waarin een nieuw stuk van David Mamet mij zodanig de adem benam dat ik er na afloop niet over peinsde op te staan totdat ik zeker wist dat mijn benen mij weer konden dragen’, schreef New York Times-criticus Ben Brantley na de oerpremière op Broadway in december 2009. Hij vond Race ‘verrassend slap’.

De kanttekening daarbij moet zijn dat alledaags racisme van ‘wit’ – of ‘blank’ – en het anti-racisme-racisme van ‘zwart’ in de VS al veel langer veel hetere hangijzers zijn dan hier. Zelfs de tekst die Brantley zo verrassend slap vond, leidde in Nederland tijdens de repetities voor de versie-De Vroedt al tot ruzies tussen de regisseur en zijn zwarte spelers.

‘Waarom moet ik altijd in wit theater, bij dit soort gezelschappen, de vrolijke neger spelen?’, zo vroeg Werner Kolf zich luidkeels af. ‘Waarom moet ik een dansje doen en een grapje maken? Waarom mag de witte man de baas zijn?’ Dat was pijnlijk voor De Vroedt, de halve indo die zelf wel eens voor ‘poepchinees’ is uitgescholden.

‘Alsof ik de racist was’, zei hij tegen NRC Handelsblad. Hij voelde de neiging om tegen Kolf te roepen, net als Jack in het stuk tegen Susan: ‘Ik help je aan een baan. Jij mag hier schitteren. Jij mag hier stralen, waarom ben ik ineens een racistische regisseur?’

Hoe goed en scherp de Haagse Race ook is, van die spanningen binnen de cast was tijdens de première niets meer te merken. De toeschouwers, onder wie veel BN’ers, snakten na afloop niet naar adem, maar applaudisseerden langdurig en enthousiast.

Misschien moet De Vroedt het been in Den Haag nog wat verder strekken. Liefst met eigen teksten als hulpmiddel, zoals in Mightysociety, de tiendelige serie waarmee hij zijn naam vestigde als maker en regisseur.

Foto: Kurt van der Elst