‘Willen jullie het totale amusement?’, vraagt acteur Joep van der Geest aan het publiek tegen het einde van Raarrr. Ook zonder de verwijzing naar Goebbels is het eerder bedoeld als dreigement dan als aanbod.

Raarrr is een voorstelling, of eigenlijk een lecture-performance van de Veenfabriek die het hermetische imago van de hedendaagse muziek aan de kaak stelt. De tegenstelling tussen snobisme en simpel vermaak, wil Joep van der Geest maar zeggen, is een vals dilemma. Dat is een pakkie-an voor de Veenfabriek, die al tien jaar letterlijk de boer op gaat met genre-overschrijdend muziektheater dat ze onder andere opvoeren in loodsen, stallen, autosloperijen en bloemenveilingen. Voor hun doen is Raarrr, een Kammerspiel met vijf acteurs/musici, nog tamelijk ingetogen.

Is het anno 2015 nog nodig het hermetische imago van de hedendaagse muziek aan de kaak te stellen? Er zijn verdomd weinig jonge componisten die niet in een bandje spelen of gespeeld hebben, en de nieuwe-muziekgezelschappen die de afgelopen vijftien jaar zijn opgericht zijn geen ensembles meer maar band-achtige formaties of DIY makerscollectieven. Nou moet je wel in de nieuwe muziek zitten om dat te weten, dus een beetje missiewerk om de leken uit te leggen dat nieuwe muziek niet per se zo moeilijk is kan geen kwaad. Op YouTube staat een filmpje waarop Joep de buurt uitnodigt om te komen luisteren. Je kunt de Veenfabriek in het algemeen moeilijk preken voor eigen parochie verwijten, maar ik heb toch de indruk dat de meeste toehoorders bij Raarrr niet meer overtuigd hoefden te worden.

Centraal in de voorstelling staat een stuk dat maar niet uitgevoerd wordt. I Walk Into the Electric Pulse heet het, van Lam Lai uit Hongkong, zoals we herhaaldelijk op demonstratieborden kunnen lezen. Wat er zogenaamd mis gaat is dat het stuk steeds onderbroken wordt omdat iemand iets wil uitleggen, waarna iemand anders woest het toneel af beent. Violiste Milena Haverkamp houdt met een uitgestreken tandpastaglimlach een betoog vol modernistische clichés: de muziek moet niet nastreven de werkelijkheid op te roepen of te imiteren, want dan krijg je programmamuziek, maar in plaats daarvan moet ze streven naar zuivere abstractie, want daarin liggen zoveel meer mogelijkheden. Actrice Niki Verkaar interrumpeert haar pesterig met John Cage-achtige vragen. Is een bus die langsrijdt ook muziek? Is een bus die langs een fabriek rijdt meer muziek dan een bus die langs een muziekschool rijdt? En als we nu buiten een bus voorbij horen rijden, is dat dan ook deel van het stuk? Tandpastaglimlachende stilte. Lam Lai vertelt iets in het Chinees, waarvan we niet weten of Haverkamp het wel goed vertaalt. En ze schrijft iets met karakters, wat onvertaald blijft: letterlijk een onbegrijpelijk statement.

Raarrr is, kortom, nogal meta, op een manier die het midden houdt tussen muziektheorie en vervreemdingstheater. Als Van der Geest aan zijn lange monoloog over Edgar Varèse en georganiseerd geluid begint, hebben we nog maar een derde van I Walk Into the Electric Pulse gehoord. Dat blijkt uiteindelijk, als iedereen zijn zegje heeft gedaan, een prima stuk, helemaal niet zo ‘raarrrr’ naar hedendaagse maatstaven: viool en cello, een opengewerkt toetsinstrument, een elektrische gitaar als percussie-instrument, een menselijke beatbox, wat elektronica en aan het eind een stukje striptease. Nuda veritas! Dat laatste heb ik nog niet meegemaakt in het Muziekgebouw aan ’t IJ.

Het jammere van dit metamuziektheater is dat het een parade van in het ironische getrokken posities blijft, geen urgent statement en ook geen confrontatie van verschillende opvattingen. Dan kun je stoer ‘fuck het hermetische imago van moderne muziek’ op je flyer zetten, maar de conclusie blijft dan toch: ja maar ja maar, enerzijds anderzijds. Raarrr lijdt daarmee aan dezelfde tekortkomingen als eerder deze week Eichmann: een opera over de vrije wil, en eerder dit seizoen BAM – kunst is geen kast. Alweer een mozaïek, alweer een parade.

Het valt ook niet mee om nog een statement over nieuwe muziek te maken; toen Cornelis de Bondt zichzelf drie jaar geleden als componist ophief (of nee, toch niet, of zo) haalde iedereen daar zijn schouders over op. Maar nu zo’n beetje elke componist die geen boeddhist of wiskundige is een variant van eclecticisme aanhangt, en discussies over de staat van de nieuwe muziek vooral gaan over hoe we meer publiek kunnen trekken zonder onszelf te verloochenen, had dat ‘fuck’ wel wat nadrukkelijker in de voorstelling mogen terugkomen.

Foto: Julian Maiwald