Het Amsterdamse festival Summer Dance Forever programmeert een internationale staalkaart van urban dance. Het begin in de stadsschouwburg was veelbelovend. Zeven Franse vrouwen boden een alternatief voor het individuele kracht- en machtsvertoon van de dance battles: ze stelden daar elegantie en samenwerking tegenover.

Op een opwekkend muziekje, met een tevreden knorrende baritonsax en tinkelende belletjes, komen zeven vrouwen in het zwart op voor wat een warming-up lijkt. Ze gooien de ledematen los en rennen rondjes. Wat je meteen ziet is dat er een groep aan het werk is waarvan de leden niet alleen plezier hebben in hun bewegingen, maar ook een band hebben met elkaar. Na de informele introductie stellen de vrouwen zich op een rij op, achter op het podium, en begint de show.

Queen blood is een choreografie van Ousmane Sy bij het Parijse gezelschap Paradox-sal, dat hij in 2012 oprichtte. Het ongebruikelijke was meteen al dat alle dansers vrouwen zijn; anders dan in de traditionele danswereld is de urban scene vooral een mannenbolwerk. Ook in Queen blood zie je dat de nadruk op de vrouwelijke kant een andere bewegingskwaliteit oplevert. Het gaat hier niet om het battelen, om elkaar in virtuositeit overtroeven, maar veel meer om een gemeenschappelijke prestatie.

De vrouwen zetten teamwerk tegenover competitie en elegantie tegenover acrobatiek. Natuurlijk hebben ze soli en dagen ze elkaar weleens uit, maar steeds komen ze weer bij elkaar om samen op te trekken, met al hun individuele kwaliteiten. De voorstelling zet de schijnwerper op de vrouwelijke kracht.

Wonderlijk genoeg vermelden het programmablad en de website niet wie er dansen. Elders vond ik de namen Odile Lacides, Nadia Gabrieli Kalati, Nadiah Idriss, Valentin Dragotta, Cyntia Lacrodelle, Stéphanie Paruta en Anaïs Imbert. Ze komen voort uit richtingen als popping, dancehall en hiphop. Dat is terug te zien in de voorstelling, maar ook Afrikaanse dans in vele vormen had invloed. Bezoeken aan Mali en Kameroen hoorden bij de voorbereiding.

Wie verantwoordelijk is voor de muziek heb ik helemaal niet kunnen vinden. Jammer, want ook de veelzijdige soundtrack is een sterk punt van de voorstelling, van house van het meer gevarieerde soort tot een prachtig gezongen, bijna folkachtig acappellastuk. Heel mooi en indringend zijn de soli op Nina Simones Four women (‘My skin is black’). De kracht van dat lied nemen de vrouwen mee in Queen blood. Daarmee geeft Paradox-sal Summer Dance Forever een sterke opening.

Foto: Timothée Lejolivet