Na afloop haalt menig toeschouwer de mobiele telefoon tevoorschijn voor een foto van de set. De openingsvoorstelling van het Holland Festival komt helemaal tot zijn recht in de industriële architectuur van de Gashouder, een van de gebouwen van de Westergasfabriek in Amsterdam. De Italiaanse componist Luca Francesconi waagde zich aan Heiner Müllers Quartett en maakt van het destructieve liefdesspel een ‘vet’ cinematografisch spektakel.

Het podium van Quartett hangt in de lucht. Een soort kijkdoos is het eigenlijk, maar dan zonder voor- of achterwand. Het zou ook een camera kunnen zijn of een kamer in een poppenhuis. Met tientallen kabels is het vastgemonteerd aan de wanden van de Gashouder. Kabels die, afhankelijk van de lichtinval, op hun beurt weer een prachtige waaier vormen. Alex Ollé (La Fura dels Baus) tekende voor de regie. Op een grote achterwand projecteert hij monumentale beelden, die het toneelbeeld niet alleen verdiepen maar die ook een contrast creëren met het ziekelijke, benauwende machtsspel tussen de twee spelers.

Het geprojecteerde wolkendek waarmee Quartett opent heeft een zuigende werking. Door de driedimensionale set – aanvankelijk kent het decor ook nog een doorschijnend voordoek – heeft Quartett het effect van een 3D-film. Alleen heeft de toeschouwer deze keer geen bril nodig. Knap staaltje totaaltheater is het, met adembenemende beelden. Via het wolkendek glijdt de camera over de maquette van een stad om uiteindelijk voor het raam van een historisch pand bij de kamer uit de komen van de in het rood geklede Marquise De Merteuil. Quartett is een van Müllers meest gespeelde stukken, gebaseerd op de briefroman Les liaisons dangereuses.

Niet alleen visueel kent Quartett veel effecten, ook de muziekcompositie is tamelijk experimenteel van aanpak. Aangezien een deel van de compositie elektronisch is, kan Francesconi spelen met een combinatie van realtime stemmen en opgenomen zangpartijen. De mengeling van stijlen waarvan de componist zich bedient past bij het spectaculaire concept. Maar het zijn vooral de elektronische geluiden van zijn compositie die een zekere psychologie creëren en in het hoofd blijven hangen.

In het zwart beklede kamertje zingen Allison Cook en Robin Adems Müllers teksten in een demonstratieve mise-en-scène. De vaak dubbelzinnige dialogen vormen een merkwaardig contrast met de beheerste, klassieke zang. Al lijkt Adems iets meer te kunnen variëren (hier spreekt een leek), er wordt uitstekend gezongen. Maar van een spanning tussen de twee ex-geliefden is weinig tot niets voelbaar, dat staat de regie van dit megaspektakel eenvoudig niet toe.

In die zin is de keuze om van Müllers tekst een opera te maken bedenkelijk. Gewaagd of onmogelijk, dat mag de kijker zelf beslissen. In elk geval heeft de megalomane aanpak ook een keerzijde en valt de storyline waaraan de Duitse schrijver zijn zwarte wereldbeeld ophing in het niet bij de overweldigende compositie van beeld en geluid, waardoor de voorstelling ook weinig bodem heeft.

Müller plaatste het spel van intriges in een politieke context. De regie vertaalt die laag door met beelden van megagrote kruisen, volksopstanden, soldaten en instortende steden een soort geschiedenis te schrijven. Het indrukwekkende prentenboek grijpt je echter niet bij de strot, het is te algemeen en streeft zijn doel voorbij. Dat neemt niet weg dat Quartett wel een zeldzaam visueel hoogstandje is en zich kan meten aan menig theatraal vormexperiment.

Foto: Rudy Amisano