Purper, het klassieke cabaretensemble van de mannen in rokkostuum, maakt dit seizoen zijn comeback met Purper’s vier jaargetijden. Een spannend moment, want het gevaar van een comeback is dat de glans er vanaf is en dat het nieuwe werk niet meer de kracht van het vroegere heeft. Gelukkig doet Purper’s vier jaargetijden geenszins onder voor eerdere Purper-voorstellingen en behoort het zelfs tot de beste die het gezelschap in de afgelopen decennia gemaakt heeft.

Purper, opgericht in 1980, heeft in zijn zesendertigjarig bestaan een wisselende samenstelling gekend, maar de formule is min of meer gelijk gebleven: een groep mannen (soms vrouwen) in rokkostuum, die muzikaal entertainment brengen met af en toe een danspasje. Deze voorstelling wordt gespeeld door drie van de trouwste Purper-leden die al lang niet meer samen op het toneel stonden: Frans Mulder, Alfred van den Heuvel en Erik Brey. De vierde man is het jonge talent Diederik Ensinck.

Het grootste bezwaar dat je bij het werk van Purper kan hebben, is dat het een tikkeltje ouderwets is. Met zijn aankleding, strakke choreografie en klassieke kleinkunstliedjes doet Purper denken aan klassieke cabaretensembles als Lurelei en Don Quishocking, die hun hoogtepunt beleefden in de jaren ’60 en ‘70. Het werk van Purper heeft inderdaad een sterk antiquarische waarde, maar dat is ook de kracht en de charme van het gezelschap. Mulder, Brey, Van den Heuvel en Ensinck beheersen dit genre tot in de puntjes. De choreografieën, uitgedacht door oud-Purper-lid Perry Dossett, zijn goed ontworpen en worden strak uitgevoerd. Ook de liedjes en sketches zijn van hoge kwaliteit.

Wat deze voorstelling bovendien erg sterk maakt, is dat vorm en inhoud prachtig samenvallen. Purper’s vier jaargetijden verwijst niet alleen qua vorm naar het verleden, maar gaat ook over de ouderdom en het verstrijken van de tijd. Dat thema wordt goed uitgewerkt. De ouderdom wordt op verschillende manieren op de hak genomen: de drie heren praten over hun ouderdomskwaaltjes, zingen over het bloed dat niet meer naar hun zwellichamen wil, en spelen een prachtige pauzefinale waarin satirisch commentaar wordt geleverd op oudere mannen met tatoeages. Maar de ouderdom wordt ook van een meer serieuze kant belicht. Zo zingt Mulder ontroerende liedjes over de angst voor dementie en het verwateren van lange vriendschappen.

Frans Mulder is nog altijd de ster van het gezelschap. Hij is niet alleen de beste conferencier, maar is ook een fantastisch komiek, een clown bijna, vooral als hij met lullige muziekinstrumenten in de weer is, zoals een kazoo of een triangel. Bovendien is hij de belangrijkste tekstschrijver van het gezelschap en die teksten zijn erg goed.

Ook de jonge Diederik Ensinck past goed in het gezelschap. Hij vormt een aangename tegenkleur bij de drie oudere mannen en hoewel hij eerder een allround performer is dan een entertainer met een sterke persoonlijkheid, zoals Frans Mulder of Alfred van den Heuvel, speelt en zingt hij goed. Verder valt hij op als sterke muzikant, die goed viool en contrabas speelt.

Helaas zitten er ook een paar mindere nummers in de voorstelling. Ook de timing laat af en toe te wensen over, vooral in de scènes tussen de liedjes door. Maar al met al is Purper’s vier jaargetijden een mooi programma, met een hoog tempo, een heldere en strakke opbouw en erg veel grappige en ontroerende liedjes.

Foto: Roy Beusker