Er is niets mis met het gebruiken van een klassieke vorm in het theater. Zo’n vorm is immers juist klassiek omdat de kwaliteiten ervan bewezen zijn. Maar als je je als toeschouwer tijdens een voorstelling regelmatig afvraagt of je zit te kijken naar een parodie van het betreffende genre, gaat er toch iets mis. Helaas lijdt het nieuwe kleinkunstprogramma van Theatergroep Purper aan precies dat euvel. Purpers passie heeft, ondanks de goede staat van dienst van de makers, vooral iets oubolligs en weet maar zelden echt te boeien.

Dat komt in de eerste plaats omdat het gepresenteerde materiaal nogal zwak is. Purper, dat als ensemble al bijna veertig jaar bestaat, zij het in een zeer wisselende samenstelling, koos voor deze voorstelling het thema passie. Waarom vinden we het hebben van een passie tegenwoordig zo belangrijk? En wat is passie eigenlijk? De antwoorden die gegeven worden zijn nogal nietszeggend. Voor de een is passie een vaag verlangen naar rust, voor de ander de wat kinderlijke droom om te zweven door de lucht. Een echt pakkende boodschap weet Purper zodoende niet af te geven.

Ook de liedjes, die de hoofdmoot van het programma vormen, vallen tegen. Frans Mulder, de nestor van het gezelschap, weet in zijn eentje nog wel te raken met een nummer als ‘Blij met jou’. Maar wanneer Erik Brey, die een van de oprichters van Purper was en samen met Mulder de harde kern van de groep vormt, vanachter de piano met ouderwetse kleinkunstdictie een mislukte vakantie in Zuid-Frankrijk bezingt, slaat vooral de meligheid toe. Ook de pauzefinale ‘Bim-bam’, met de – toegegeven – aanstekelijke refreinregel ‘We gaan allemaal dood, bim-bam’, is in de eerste plaats komisch omdat ie zo oubollig is.

Dat Mulder (65) en Brey (61) zich voor deze Purper-voorstelling laten versterken door twee jonge makers, versterkt die oubolligheid interessant genoeg alleen maar. Multi-instrumentalist Diederick Ensink (32) werkte ook al aan het vorige programma van Purper mee. Zangeres Anne van Veen (35) vormt de nieuwste aanwinst. Beiden zijn weliswaar technisch sterk, maar waar de typische kleinkunstmaniertjes en het klassieke rokkostuum bij Mulder en Brey nog iets vertrouwds hebben, wordt het bij Ensink en Van Veen al snel potsierlijk. Van Veen doet daarnaast ook net iets te hard haar best om grappig te zijn, terwijl haar kwaliteiten duidelijk elders liggen.

De behandelde onderwerpen helpen intussen niet mee om Purpers Passie bij de tijd te brengen. De uitvoerige monoloog van Frans Mulder over zijn liefde voor Facebook – ‘Kent u dat, mensen?’ – komt minstens vijf jaar te laat. Ook de gezongen aanklacht tegen asociale mensen in de openbare ruimte van Erik Brey, in het nummer ‘Isoleercel’, klinkt sleets. Een gevoelig lied over #MeToo (‘Dit blijft tussen ons’) is dan wel weer actueel, maar tekstueel niet zo sterk.

Aan het begin van de show delen Mulder en Brey hun grootste wens voor het aankomende veertigjarig jubileum van Purper: volle zalen. Die zijn het gezelschap uiteraard van harte gegund, maar dan zullen ze hun publiek toch wel iets minder belegen kost moeten voorschotelen dan ze nu doen.