Is het eigenlijk nog leuk om jong te zijn in het tweede decennium van de 21e-eeuw? Afgaande op verschillende voorstellingen die tijdens het Jonge Harten Theaterfestival te zien zijn zou je zeggen van niet. Of althans: het is een behoorlijke worsteling.

Nieuwe Helden laat het publiek Grote Verhalen weggooien, Stephanie Louwrier vervormt haar gelaat in wilde grimassen om ‘Ik haat mannen’ te kunnen uitspugen en in Public Service Announcement van Joke Emmers wordt direct al in het begin gevraagd of ‘wij ook dat gevoel hebben dat we constant aan het evalueren zijn’.

De toon is wederom gezet: het moderne jonge leven is geen pretje.

Emmers en de haren proberen eerst nog even wat schijngeluk uit. Als we allemaal even de hand van onze buurman of -vrouw vasthouden en keihard brullen ‘We are a team!’,  dan komt het misschien wel goed. Maar de barstjes in dit prille gelukzalige samenzijn worden al snel zichtbaar: gezellig meeklappen terwijl er I will kill you gezongen wordt, dat werkt niet echt bevorderlijk voor een uitgelaten sfeer. Zelfs niet als je er alsnog een publieksknuffel tegenaan gooit.

We zijn op een soort teambuildingweekend op de hei, lijkt het. De drie vrouwen verzorgen het programma met therapeutische sessies en een liedje en een dansje. Er is een kampvuurtje waarin we gezellig marshmallows mogen roosteren. Maar onze therapeutische begeleidsters staan zelf niet bepaald sterk in hun schoenen. Waar de een een pathetische fan van Eminem is, zingt de ander vooral droeve liedjes. Als de derde ten slotte haar vingertopjes in de blender kwijtraakt weet je genoeg: dit komt niet meer goed.

Tijdens de nacht melden zich inderdaad de demonen. De schijn wordt afgeworpen. Er wordt een opblaaspop met een enorme erectie tevoorschijn gehaald en de liederlijkheid steekt de kop op. De drie actrices laten ons achter in verwarring. Op zijn best kan je van Public Service Announcement zeggen dat het een bont mozaïek is vol scherven van het moderne ongenoegen, op zijn slechtst dat het een willekeurig, bijeengesprokkeld allegaartje is. Het citeren van Mario Merz (‘Kunst is om wat is te laten zijn’) aan het eind doet een beetje potsierlijk aan en doet neigen naar optie twee.

Maar ook een allegaartje kan aanstekelijk werken. En dat deed het.

Foto: Zjuul Devens