De nieuwe voorstelling van amateurtheatergroep Toetssteen De Regels van Rutte begint onweerstaanbaar met een waterval aan excuses, sorry’s, verontschuldigingen, het spijt mij’s, mea culpa’s en erkenning van alle fouten die door de verschillende regeringen-Rutte zijn gemaakt. Een record aan sorry’s per video: het tekent Mark Rutte in al zijn ongrijpbare charme. (meer…)
‘Als we het over privézaken gaan hebben, ben ik weg’. Johannes van Dam wil best meewerken aan een toneelstuk over zijn leven, maar ze moeten niet te dichtbij komen. In Proefwerk doet het Amsterdamse gezelschap Toetssteen een geslaagde poging om iets van de geheimen achter de befaamde fijnproever annex knorrepot te onthullen.
Hij krijgt bij opkomst een open doekje. De gelijkenis van Toetssteen-veteraan Paul Adama met de echte Johannes van Dam is treffend: gleufhoed, giletje onder het pak, brilletje, baard, een stevig embonpoint. Met de uitstraling van een machtig man: ‘De wreker van Amsterdam’ werd hij genoemd. Hij kon restaurants maken en breken in zijn wekelijkse Paroolcolumn ‘Proefwerk’.
In de beginscène krijgen we meteen al een aardig idee van wat zijn stukken teweeg kunnen brengen. We zien twee obers en de kok van Krasnapolsky, die zich bij voorbaat verkneukelen over hoe jubelend de grote Van Dam zal hebben geschreven over hun prestigieuze restaurant. Ze deinzen achteruit bij de amuse en na de bedorven lever is het einde verhaal. De titel: ‘Een moordaanslag.’ De kok van Krasnapolsky kon vertrekken, het restaurant sloot voor onbepaalde tijd.
In het tragikomische Proefwerk, geschreven door regisseur Erris van Ginkel en Roos Schlikker, wordt snel heen en weer geschakeld door vertellers die het verhaal de goede richting opduwen en spelscènes waarin we nader kennismaken met de gevreesde Parool-columnist. We zien hoe hij zijn dag begon met koffie in café Zwart, zijn appartement boven Atheneum op het Spui en zijn winkel met een persoonlijke verzameling van 60.000 kookboeken in de Runstraat. Zijn werk was zijn leven; privé was zijn leven minder succesvol.
De kunstgreep waarmee de vertellers Johannes van Dam overhalen om mee te werken aan deze voorstelling is wat onwaarschijnlijk, en hier en daar spartelt hij dus ook wel tegen, als zijn biografen hem wat te na komen. ‘Mag ik vragen waar jullie naar op zoek zijn?’ vraagt hij halverwege. Helemaal duidelijk wordt dat ook niet, al doen de vertellers hun best om zoveel mogelijk van het raadsel Van Dam te onthullen.
Twee grote drama’s hebben hem gevormd: het complexe oorlogsverleden van de familie Van Dam, waarover, zoals in zoveel families, vooral werd gezwegen. En een verschrikkelijk ongeluk waarbij Van Dam wel zijn zusje wist te redden uit de te water geraakte auto maar niet zijn vader. Beide gebeurtenissen worden aangestipt, zonder veel drama.
Een belangrijke ontmoeting was die met zijn assistent Ilja, gespeeld door Carlo van Munster, die zijn persoonlijke verzorger zou worden en met wie hij mogelijk een relatie had of dacht te hebben. Zijn afkeer of angst voor alles wat met emoties te maken had, wordt invoelbaar gemaakt door die traumatische jeugd waarin de opvoeding grotendeels werd overgelaten aan huishoudelijke hulpen. Zijn mooiste herinnering is die aan de kroketten van mevrouw Dijkstra. Hij zou zijn leven lang vergeefs blijven zoeken naar het recept.
Een grappig, soms misschien iets te lollig, tegenwicht wordt gevormd door het personage Wina Born (Linda Tordoir), die andere beroemde culinaire journalist aan wie Van Dam een bloedhekel schijnt te hebben gehad. Zij corrumpeerde volgens hem het vak culinaire journalistiek met haar eeuwige jubeltoon: ze vond alles ‘fantastisch’. Tordoir maakt van haar een frivole jarenzestig-droomvrouw, met haar ‘énige’ Spaanse strokenrok, geel met stippen, o la la en toch ook praktisch.
Er wordt geestig commentaar geleverd op zijn anti-Wina Born-terreur: deed hij zelf niet het omgekeerde? Leken ze niet meer op elkaar dan hij ooit voor mogelijk, laat staan wenselijk, had gehouden?
Al met al biedt Proefwerk een aardige kennismaking met een ‘grote Amsterdammer”, zoals hij op de flyer wordt genoemd, waarbij handig wordt meegelift met de publiciteit voor Amsterdam 750 jaar. Het is een voorstelling helemaal in de traditie van Toetssteen, de zo langzamerhand wel nationaal bekende Amsterdamse amateurgroep. Eerder maakten ze bijvoorbeeld Tuschinki (2021), De regels van Rutte (2022) en De kus (2024), gebaseerd op de beruchte kus van de Spaanse bondscoach na de winst bij het vrouwenvoetbal. Leuk weetje: in Madrid wordt hun stuk nu gespeeld onder de titel El Beso.
Echt dichtbij Johannes van Dam komen we niet, maar iets van de tragiek van de gevreesde knorrepot wordt wel voelbaar: de noodzaak tot genadeloos eerlijk zijn, de strijd tegen zijn depressies, de afkeer van alles wat met ‘praten over emoties’ te maken had. Of met liefde. Zijn persoonlijke lievelingsrecept én antidepressivum wordt wel onthuld, nog wel in een geestige goochelact: het was aardappelpuree. De geur van de kroketten uit zijn jeugd vindt hij pas terug op zijn sterfbed.
Beeld: Boy Hazes