De tien dansers dragen rode kostuums, die hun een air van samoerai verlenen. De dans doet dat ook. Die is krachtig, maar tevens rustiger, contemplatiever dan we van Club Guy & Roni gewend zijn. Drie musici bespelen niet alleen hun instrument, zij spelen ook mee met de dansers. Reageren op hen, laten zich door hen dragen. En opzij staat nog een beeldscherm met een stoere gozer die belt met zijn geliefde.

Zo geeft Guy Weizman vorm aan My private odyssey, dat woensdag in première ging in het Staatstheater Mainz, waar hij sinds kort huischoreograaf is. De titel verwijst naar zijn eigen reis, die begon op het gymnasium in Israël, vele jaren geleden. Een leraar opende hem daar de ogen voor de ambivalenties van Odysseus. Waren het werkelijk de goden en zijn vijanden die hem twintig jaar lang weghielden van Ithaka, of was hij het zelf? Wilde hij wel terug?

De stoere man op het beeldscherm voedt die twijfels. Hij wordt gespeeld door Ko van den Bosch, die zelf de tekst schreef die hij uitspreekt. We zien hem buiten, in de nacht, kettingrokend, de zwarte bakelieten hoorn van een ouderwetse openbare telefoon in de hand. Hij belt met Penelope, maar het is niet duidelijk of hij wel verbinding heeft. ‘Misschien bestaat Ithaka niet meer,’ zegt hij. ‘Misschien zijn het niet de goden of het menselijk falen die me ervan weghouden, maar de angst dat ik me vergis.’

Van den Bosch schreef in het Engels. In Mainz wordt zijn tekst in het Duits gedubd door een acteur. Dat doet denken aan Bonanza op de Duitse tv – ‘Hände hoch, du Schwein!’ – en versterkte nog Van den Bosch’ belangrijke bijdrage aan de voorstelling. Hier is een film noir held aan het woord, die in eenzame dronkenschap zichzelf en zijn geliefde de waarheid probeert te zeggen. Weizman toont ons een sympathieke bink, geen Superman.

Zo leidt hij zijn publiek terug naar ieders eigen reis. Hoe heldhaftig staan we zelf eigenlijk in het leven? Hij laat zijn dansers aan de mensen op de eerste rijen van papier gevouwen zeilbootjes overhandigen die langzaam hun weg vinden door de zaal. ‘Alsjeblieft doorgeven,’ staat erop. Op een ander moment begeven zich dansers tussen het publiek, met op hun hoofd een duikbril en snorkel.

De zee is een belangrijk thema in My private odyssey. De bewegingen van de dansers doen vaak denken aan rollende branding, of aan hoe de zee kan dollen met nietige mensen, hoe sterk en heldhaftig ze ook zijn. Dat wordt versterkt door prachtige lichteffecten en de video’s van het Groningse kunstcollectief WERC. Maar de voorstelling vertelt geen verhaal, zoals Homerus wel deed. We zien Tomoko Mukaiyama op een verhoging piano spelen. Is zij dan Penelope? Of toch violiste Monica Germino? ‘Onze Odysseus wisselt voortdurend van gedaante,’ zegt Weizman in een interview in het Mainzer programmaboekje. ‘De ene keer ervaar je hem als held, de andere keer als landschap, of als gevoel.’

De ambivalenties van de ziel vertaald in klank en beeld. De choreografie van Weizman en Roni Haver brengt dat heel mooi over, net als de muziek van David Dramm en Mukaiyama. Wat een verademing trouwens, om musici aan het werk te zien die niet alleen prachtig spelen, maar ook krachtig acteren. De grootste verdienste van My private odyssey is de harmonie tussen al die media, tussen dansers, muzikanten en die orerende, rokende Albert Camus cum Alain Delon opzij op het podium. Als hij aan het woord is, houden de dansers en de muziek zich iets in. Treedt Mukaiyama, Germino of fluitist Anne La Berge op de voorgrond, dan krijgt die alle aandacht.

Voor Weizman en Haver stond er veel op het spel tijdens de première. Het Mainzer Staatstheater bracht 21 jaar lang louter klassiek ballet. De nieuwe intendant, die overkwam uit Oldenburg en Weizman meenam, wil ook moderne dans brengen. De samenwerking met Tanzmainz – vijf dansers uit dat ensemble, vijf van Guy & Roni, onder wie ook Zwaan-winnaar Igor Podsiadly – was het probleem niet. Maar hoe zou het publiek reageren? Met groot enthousiasme, zo bleek uit het gejuich en minutenlange applaus na afloop.

Foto: Andreas J. Etter