Een Engels theekopje, twee zielige kunstkerstboompjes, een rode typemachine en een antieke radiowekker. Die curieuze rekwisieten duiken op als vreemde details in Wrapped (1996), een absurdistische choreografie van de Israëlische Inbal Pinto, die Introdans nu voor het eerst in zijn geheel uitvoert, voor publiek vanaf 6 jaar. Via een livestream vanuit de Stadsschouwburg Nijmegen ging Wrapped onder de titel Pretpakket zaterdag in première. Maar de pret werd wel een beetje bedorven door het matige camerawerk en de fletse belichting.

Bij aanvang oogt het speelse duet op een rood bankje nog als vrolijke binnenkomer. Jamy Schinkelshoek en Alexis Geddes, beiden met vuurrood gestifte lippen, vouwen elkaars benen en armen in en uit elkaar. Soms verstieren ze hun theekransje-met-één-kopje door elkaar onverwacht op de schouder te klappen of luidruchtig te niezen. Maar wanneer hun ritmisch klikklakkende stemmen overgaan in Charlie Chaplins filmmuziek City Lights, wordt ook hun samenspel romantischer. Als voorbode voor alle dromerige hartjes die we nog gaan tegenkomen in Wrapped.

De mannen van Introdans doen hun intrede op stelten, als monniken in plooirokken of in beige regenjassen met hoedjes-van-papier op hun hoofd. Bijna altijd schrijden of hinkstapspringen ze met rechte of gebogen knieën het toneel op vanuit een ruime spleet in het achterdoek, om dan gezamenlijk met licht hoefgetrappel of een cartooneske gevechtsmotoriek over het podium uit te waaieren.

De vrouwen trippelen als trio voorbij in lieve rode jurkjes, steken klein af tegen de steltlopers, belanden even onder een houten propeller of dansen als duo in één megajurk. Af en toe pikt de camera een flard mee van een van de twee miezerige kunstkerstboompjes, alsof die daar na een eenzame kerst verveeld stof staan te vangen. Maar meestal zwenkt de lens nogal eenduidig mee met de richting van een van de bewegingsfrases.

Het gaat bij Wrapped niet om een narratieve logica, wel om de fantasie van speels absurdisme, in een nogal ouderwetse rolverdeling tussen mannen en vrouwen. Sommige beelden ogen ludiek, zoals de typende schrijfster op de rug van een ‘wandelende typemachine’ en de rollen papier die daarna tevoorschijn komen. Of de danser die met een haak een pruttelende radiowekker ‘opvist’, die gewoon voor zijn voeten staat. Maar de scherpte gaat verloren door het onrustig in- en uitzoomen van de camera, waarbij af en toe een mannenvoet wordt afgesneden of de podiumrand weer vol in beeld komt. Ook het vlammende van alle rode accenten wordt teniet gedaan door een vlakke belichting.

De tien Introdansers doen hun best alle vrolijke onzinnigheid in wisselende formaties speels en lichtvoetig te houden, maar ze weten niet te voorkomen dat de ongerijmdheden soms iets onnozels krijgen. Je mist de subtiele timing die deze motoriek boven romantische koddigheid uittilt.

De muziek, variërend van Beethovens Keizerconcert tot de jazzy King of Swing van Benny Goodman nodigt daar wel toe uit. Maar de omstandigheden van zoomrepetities met de-choreografe-op-afstand en de matige cameravoering in een lege zaal zullen hen daarbij vast dwars hebben gezeten.

Foto: Hans Gerritsen