‘Ben ik met een lezing bezig, of met theater? Als ik jullie zo glazig zie kijken, dan denk ik toch: het is een lezing.’ Aldus Hans Aarsman in de aanloopfase van zijn derde theaterprogramma Precies andersom.

Aarsman is geen cabaretier en geen stand-up comedian, en dat pretendeert hij ook niet te zijn. Hij is schrijver, fotograaf en fotojournalist, en vooral bekend als de scherpe analyticus van nieuwsfoto’s. Hij heeft een wekelijkse rubriek in de Volkskrant, waarin hij een over twee pagina’s uitvergrote nieuwsfoto duidt. Precies andersom leunt enerzijds op die rubriek. Anderzijds gebruikt Aarsman dit theaterprogramma om met behulp van statistiek te laten zien dat de kans dat ons daadwerkelijk iets naars overkomt, nieuwsfeit of niet, bijna verwaarloosbaar klein is. Hij heeft een punt. Maar helaas is zijn statistische verhaal minder fascinerend dan de resultaten van zijn haviksoog voor fotografie.

Aarsman is een vlotte en geestige spreker, die met zijn observaties geregeld tot fascinerende conclusies komt. Zo presenteert hij een zwartwit-foto uit 1944 van een Australische crime scene waarvan de conclusie simpel lijkt – totdat Aarsman zich erin verdiept. Mooi is om hem zo’n analyse live te zien uitvoeren, op een foto die op een groot scherm wordt geprojecteerd. ‘Ik zeg maar gewoon hoe ik dat doe en hoop dat mensen dat interessant vinden.’

Aarsman pepert zijn publiek in dat het te snel denkt te snappen wat er te zien is op een foto. Hij legt dat proces van te snel concluderen uit aan de hand van een logische drietrapsraket. Een: we zien iets, we doen een observatie. Twee: aan de hand daarvan ontwikkelen we een theorie over wat er gebeurd moet zijn. Drie: op grond van die theorie doen we een voorspelling over hoe de gebeurtenis zal aflopen. Maar vaak komt die voorspelling niet uit. De enige manier om die fout te corrigeren, is volgens Aarsman terug te keren naar stap één: de observatie. Daar moet je je dan niet vastbijten in wat je denkt te zien, maar juist uitzoomen, het grotere geheel proberen te overzien.

Deze uitleg komt inderdaad meer in de buurt van een lezing dan van een theatervoorstelling. Maar Aarsman gaat nog verder. Naast het interpreteren van beelden, stort hij zich dus op de berekening van de statistische kansen dat mensen iets kan overkomen waarvoor ze bang zijn. Daarin draaft hij nogal door, het verhaal slaat zijstraten in waaruit het moeilijk terugkeren is. Aarsman is gelukkig gezegend met een droogkomisch gevoel voor humor waardoor Precies andersom bijzonder geestig is. Het geheel mist desondanks logische samenhang. Zo meandert de voorstelling van het begrijpen van foto’s naar de statische kans dat iemands vrouw vreemdgaat.

Wie naar Aarsman gaat kijken in de verwachting dat hij vooral op het scherpst van de snede nieuwsfoto’s zal analyseren, komt bedrogen uit. Hoe grappig  Precies andersom ook is, dat is jammer. Want juist dat fascinerende inzoomen op beeld is zijn sterkste kant.