Met een pontje de Rijn over. Opgewacht worden door jonge, heupwiegende meisjes die liedjes van The Andrews Sisters zingen. En door gitaarspelende en zingende soldaten die je toelachen. Post mortem lijkt niet over de Grote Oorlog (1914-1918) maar over een Vrolijke Oorlog te gaan. Toeschouwers krijgen vriendelijk een dekentje toegestopt in een Steenfabriek op de plek waar zeventig jaar geleden de Slag bij Arnhem plaatsvond.

Leven in de oorlogslinies is een leven op het scherpst van de snede waarbij onder een continu hoge adrenalinespiegel de extreme ongeluks- en euforiemomenten elkaar snel opvolgen. Wie het ooit heeft meegemaakt vergeet het nooit meer. Na afloop blijft de vraag naar het nut of de nutteloosheid van de dood van zoveel jonge levens.

Het is deze vraag die soldaat John Cavan meeneemt als hij dertien jaar na zijn dood (post mortem) weer aankomt in het Engeland van 1930. En die confrontatie valt niet mee. De wereld waarin zijn vader en zijn voormalige verloofde zich ophouden laat zich op geen enkele manier rijmen met wat hij in de loopgraven heeft meegemaakt. Verontwaardigd probeert John zijn verhaal te houden over hoe het er werkelijk was, maar niemand wil echt luisteren. Society rules. De Grote Oorlog wordt er afgedaan als een heroïsche strijd, een offer, een kruistocht voor Hogere Waarden die gepredikt worden zonder dat ernaar hoeft te worden geleefd. En hier zijn de teksten van Noël Coward op hun best: de vileine afschildering van de cynische, oppervlakkige Britse Society, waar de liedjes leuker, de vrouwen eleganter en de cocktails niet aan te slepen zijn.

Het is dit thema van de oprechte eenling, de (on)heilsprofeet die tegen gemakzucht en cynisme strijdt waar regisseur Joeri Vos, die het stuk ingrijpend heeft bewerkt, voor kiest. Het is het thema van mene tekel, van die andere werkelijkheid, – wellicht een betere, in elk geval een diepere – die af en toe doorsijpelt in het alledaagse, vragen stelt en het gemoed soms heel even uit zijn evenwicht weet te brengen. Maar ook in Vos’ voorstelling trekt de Society aan het langste eind door lachende gezichten, betere teksten en leukere liedjes. Een legerschare van studenten van ArtEZ Toneelschool Arnhem danst met nog grotere overgave de charleston dan ze als kanonnenvlees dient.

Dat toch de oorlog af en toe de kop op steekt is niet in de laatste plaats te danken aan Roy Baltus in zijn rol als teruggekeerde soldaat. Zijn oprechte verontwaardiging, zijn onvermoeibare aanvallen op de hypocrisie van de de vredestijd en zijn vuurrood bebloede gezicht zorgen ervoor dat de toeschouwer zich even ongemakkelijk voelt.

En o ja, in de verste uithoeken van het weidse toneelpodium liggen nog bewegingsloos de lijken van de omgekomen soldaten. Maar aan het eind van het stuk valt daar al lang niet meer het licht op en waren er op de premièreavond bubbels voor iedereen!

Foto: Sanne Peper