Van geheim dagboek via televisie naar het toneel: de geliefde bejaardenheld Hendrik Groen van 83 1/4 jaar maakt nu zijn entree als jonge acteur. Dat is de verrassing van de theaterversie van Pogingen iets van het leven te maken naar het gelijknamige boek, uitgegeven door Meulenhoff, van de gefingeerde Hendrik Groen. Tussen de 29-jarige acteur Beau Schneider en zijn rol als Hendrik Groen gaapt ruim een halve eeuw. De hele cast van de toneelversie is jong en vertolkt desondanks de ouderen uit het bejaardenhuis in Amsterdam-Noord. Daar observeert Groen in alle zachtaardige scherpte zijn medebewoners, ergert zich aan hun gepalaver over kwaaltjes en houdt dus stiekem zijn dagboek bij.

Er schuilt een interessante wending in de toneelversie in de regie van Gijs de Lange. Hoofdrolspeler Schneider doet nauwelijks een poging ouder te lijken dan hij is. Mede dankzij de wat grauwige kostumering, een iets vertraagde stem en langzamere bewegingen weet hij prachtig ouderdom te suggereren, zonder die nadrukkelijk te spelen. Dat is knap. Hierdoor ontstaat er een kloof tussen hem en de andere spelers, die allemaal welbewust ouder spelen met kromme rug, gek verdraaid stemmetje, pruiken, onverstaanbaar slissende tongval en ruimvallende kostuums voor de luiers.

Scriptschrijver Léon van der Sanden klemt de voorstelling in tussen twee nieuwjaarsnachten en brengt structuur aan in de veelal losse scènes. Een koor van ouderen zingt in elke voorstelling mee, zittend terzijde van het podium. Zij zijn ook de deelnemers aan de bingo die de directrice organiseert.

Het is een waagstuk een jonge cast te kiezen, maar het werkt niet. Want de keuze is niet consequent. De typetjesmakerij gaat op den duur irriteren en het lijkt of zo halverwege de voorstelling de fantasie, inventiviteit en energie wegvloeien. Het blaffende hondje van Evert (Mike Weerts) bespringt tot vervelens toe de benen van de directrice (Plien van Bennekom). Myrthe Burger als Grietje draait haar stem zo hoog op, dat de kern van haar prachtige rol – de angst voor ouderdom – net iets te karikaturaal is. Al duurt de uitvoering niet veel meer dan anderhalf uur, de herhalingen zijn in dit korte tijdsbestek te veel.

Als Eefje (Britte Lagcher) haar entree maakt, lijkt er een nieuw elan te komen, maar haar romantische liefdesbetuiging aan Schubert, het veelvuldig herhaalde gedicht van Goethe (‘Kennst du das Land wo die Zitronen blühen…?’) en de vogelliedjes maken haar rol te dweepziek. Vreemd is ook dat de directrice in een glazen kooi hoog boven de overigens kale speelvloer troon, maar niet aldoor. Vaak is dat hokje ook gewoon leeg. Daar zit geen lijn in.

Het realisme van zowel boek als televisieserie blijft achterwege. Er zit een licht-absurde kant aan de voorstelling die vooral in de eerste helft sterk werkt, als de verhaallijnen en de personages worden geïntroduceerd. Dat Eefje aan het slot wegfladdert als ze de dood vindt, past in het zoetelijke beeld dat de voorstelling schetst. Veel beter is de woedende hardheid van Mike Weerts als zijn personage een beenamputatie moet ondergaan wegens overmatig alcoholgebruik.

De televisieserie met in de hoofdrollen Kees Hulst als Hendrik Groen, Rosa Reuten als directrice,  André van Duin als Evert en Olga Zuiderhoek als Eefje is bijtender, cynischer en schrijnender. Nu tonen regisseur en bewerker eerder een zachtzinnige bejaardenwereld dan een diep-schrijnende. De redding schuilt in acteurs Schneider en Weerts die het aandurven weg te blijven van dat al te brave dat de andere rollen zo kenmerkt.

Foto: Raymond van Olphen