Wie de werken van Jackson Pollock bekijkt, ziet meestal niet zo zeer het schilderwerk zelf, maar vooral hoe die verf op het doek belandde. De handeling van het schilderen spat ervan af. In Plock! wordt die handeling – de totstandkoming van zo’n actionpainting – verheven tot choreografie. Schilderkunst, dans en circustheater komen mooi samen in deze kleurrijke jeugdvoorstelling, die gisteren en vandaag te zien was op kunstenfestival Tweetakt in Utrecht.

Maar voordat we het atelier waarin deze eigenzinnige voorstelling gaat plaatsvinden mogen betreden: voorzorgsmaatregelen! Grote, met verf bespatte witte pakken – die al actionpaintings op zich zijn – en plastic beschermhoesjes voor de schoenen spelen meteen met de verwachtingen van wat er gaat gebeuren: niemand is veilig als deze kunstenaar op dreef is.

Bedenkers en regisseurs Mahlu Mertens en Hanne Vandersteene kennen elkaar van de Toneelacademie Maastricht en maken sinds 2015 jeugdtheatervoorstellingen onder de naam grensgeval – waarbij ze steeds op zoek gaan naar samenwerkingen met nieuwe disciplines. In Plock! staat circusartiest Jakob Lohmann centraal. Twijfelachtig staat hij voor een metersgroot wit doek dat op de vloer is vastgetapet. Aanvankelijk begint hij daar met een zekere structuur verf op aan te brengen. Hij manoeuvreert zichzelf daarbij, tot vermaak van de toeschouwers die aan drie kanten om hem heen zitten, in haast onmogelijke posities. Dat moet natuurlijk een keer misgaan.

En dat gaat het ook. Maar dat blijkt al snel goed nieuws: zodra hij noodgedwongen de logica en structuur loslaat, opent zich een nieuwe wereld – eentje waarbij alles mogelijk is. Er volgt een mooie choreografie vol circusinvloeden: een handstand met een kwast tussen zijn tenen, een salto met een tube verf zonder dop, een koprol over het doek. Zo wordt het schilderij gaandeweg een kleurrijke verslaglegging van de choreografie.

Hij manoeuvreert zich niet meer in bijzondere posities om een mooi schilderij te maken, hij maakt een mooi schilderij omdat hij zich in bijzondere posities manoeuvreert. Stijn Dickel componeerde daar een soundscape onder waarin geluiden van rammelende verfpotten en tikkende kwasten te herkennen zijn.

Wel zou de voorstelling aan impact winnen als het jonge publiek nog meer bij dit bijzondere maakproces betrokken zou worden. De voorstelling biedt daar nochtans alle ruimte toe, maar Lohmann verhoudt zich maar mondjesmaat tot zijn publiek. Niet voor niets wilden er uiteindelijk geen kinderen de vloer op komen voor de finishing touch. Waarschijnlijk mede daardoor kwam het plotse einde – ‘het doek is nu af’ – na dik een half uur de theatraliteit van het expressionisme gevierd te hebben, wel erg uit de lucht vallen.

Foto: Bart Grietens