Regisseurs Suzan Boogaerdt en Bianca van der Schoot hebben het gebouw behoorlijk overhoop gehaald, voor hun eerste project in het Ro Theater. Onder het motto ‘proposals no statements’ trapten ze dit weekend hun serie Playgrounds af: een reeks performatieve installaties over de bewegelijke mens en de regels van het samenleven. Het eerste deel gaat over de neiging van de mens om de ruimte te duiden, om een thuis te creëren om dan – paradoxaal genoeg – weer verder te trekken.

Ze werkten daarbij onder meer samen met (net afgestudeerde) studenten van de mime-opleiding van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Ook vroegen ze beeldend kunstenaar David Bade een autonoom kunstwerk midden in de ruimte te creëren. Het publiek bezoekt drie verschillende ruimtes in het gebouw van het Ro Theater. Via een zij-ingang belanden we in een witte ruimte waar een stem ons door een koptelefoon toespreekt. Door werkwoorden te benoemen illustreert hij de glijdende schaal van ordenen naar ontbinden – en weer terug. Een verstilde, klinische ervaring, krachtig in zijn eenvoud.

Hoe contrasterend is vervolgens de volgende ruimte. Jonge mensen lopen druk heen en weer, een overweldigend geluid van hamers en boormachines overstemt alles. Verspreid door de ruimte liggen en staan huiselijke spullen, van lampenkappen, tapijten, wasrekken tot barkrukken. Het publiek neemt plaats en aanschouwt het fascinerend schouwspel.

Want dat is het. Serieus en doelgericht worden er constructies gebouwd. Eerst is het nog tasten naar wat het is, maar uit de chaos worden langzaam maar zeker systemen zichtbaar. Ze bouwen huizen, beschuttingen, plekken waar ze veilig zijn; noem het zoals je wilt. Dat kan een huis zijn of een hut, maar veiligheid kun je ook vinden tussen twee opgestapelde barkrukken, in een kastje, of desnoods in een opgerold tapijt. De korte bouwprocessen zijn ‘circulair’: ze breken iets af om daar iets nieuws mee op te bouwen.

In de laatste ruimte – de theaterzaal – keren Boogaerdt en Van der Schoot weer terug van chaos naar verstilling. Op het podium is een spaarzaam ingerichte, witgeschilderde huiskamer te zien. Een levend diorama trekt aan ons voorbij: verschillende, nagenoeg stilstaande beelden van de bewoners komen voorbij, van elkaar gescheiden door donkerslagen en intense elektronische muziek. We zien een stel samen zittend op een bank; starend uit het raam; kletsend met visite. Dan ineens absurd: de man enthousiast op een grote tak; of een beeld dat nog het meest lijkt op de man die opgewonden de hefboomwerking van een vork uitlegt. Maar ook: het stel seksend achter de bank, met de wasmand er nog naast.

Alle mensen in dit diorama dragen doorzichtige maskers: achter lachend plastic kijken lege blikken door het raam naar buiten. Alles is buitenkant, laat deze beeldsequentie zien; tot aan het interieur van het huis toe. Alles is tijdelijk ook. De bewoners van dit huis zullen weer vertrekken, en er zullen nieuwe komen. De mens bouwt en breekt, komt en gaat, in circulaire processen.

Een variant op dit deel uit Our House presenteerde Boogaerdt/VanDerSchoot al op de afgelopen editie van het ITs Festival, onder de titel: Our House, Heimat ist nicht nur ein Wort. Toen duurde het diorama maar liefst anderhalf uur. Nu is dat ruim gehalveerd, maar nog steeds was het voor sommige toeschouwers te lang. Maar stel je er maar voor open, laat het maar aan je voorbijtrekken, laat het ook maar saai zijn af en toe. Want uiteindelijk loont het.

In krachtige, esthetische theatertaal onderzoekt dit regisseursduo hun materiaal. Via diverse invalshoeken, abstract, associatief en concreet, zien we de mens in zijn poging zijn leefruimte te definiëren. Die mens is moedig, strijdbaar, zinloos, lullig, alledaags, bizar, gênant, mooi en vooral: altijd in beweging. Our House is een sterke performance, die veel input geeft en volop aanzet tot nadenken en reflecteren. Op de lachende maskers zijn eenvoudig onze eigen gezichten te projecteren, op de ononderbroken druk doorbouwende mimers net zo goed.

Foto: Sanne Peper