Met de rode loper op de gracht, het legertje fotografen en een handvol BN’ers was het net echt een beetje Broadway aan de Amstel. Onder die noemer haalt Carré elk jaar een toonaangevende musicalproductie uit Broadway naar Amsterdam. De eerste in het rijtje is Pippin. Vijf weken lang is deze musical, met de volledig Amerikaanse cast, te zien en te horen in Amsterdam. Een aanrader, want Pippin is, ondanks een paar kleine zwaktepunten, een superleuke en levendige voorstelling.

Het is een van de langstlopende producties op Broadway. De musical beleefde daar de première in 1972 en dat hoor je, want de tijdloze muziek van Stephen Schwarz ademt de geest van de zeventiger jaren. Bekende hits als ‘I Guess I’ll Miss That Man’ (ooit gezongen door The Supremes) en ‘Corner of the Sky’ (gecoverd door The Jackson 5 in 1972) komen voorbij en de muziek is stevig gedrenkt in de Motown Sound van de jaren zeventig.

Het verhaal is flinterdun: Pippin (zoon van Karel de Grote) gaat op zoek naar zichzelf en hoe hij zijn leven wil leiden. Hij gaat het leger in, probeert de macht te grijpen, experimenteert met kinky seks, drugs en rock-‘n-roll en komt uiteindelijk tot de conclusie dat ‘in het moment leven’ de beste optie is voor een gelukkig bestaan. Pas dan kan hij zich overgeven aan zijn liefde voor de mooie Catherine en komt alles op zijn (Amerikaanse) pootjes terecht, en stapt de opstandige adolescent het gelukkige burgermansbestaan in. Het is een nogal oerconservatief slot. Maar dat mag de pret niet drukken, want Pippin is toch vooral één groot feest voor oog en oor.

Het voormalige circustheater Carré is de perfecte plek, want deze oorspronkelijke enscenering speelt zich af in een circus vol acrobaten, goochelaars, clowns, jongleurs, vuurvreters en ander opmerkelijk volk. Ze halen aan de trapeze de meest duizelingwekkende stunts uit, wat de voorstelling een enorme dynamiek geeft. Al die acts zijn tot in het kleinste detail perfect geregisseerd door Diane Paulus (Cirque du Soleil, Hair) en worden uitgevoerd door een cast die even perfect op elkaar is ingespeeld. Het nettoresultaat van al die acrobatiek, goed acteerwerk, zang en dans is een burleske show die zijn weerga niet kent. Een sprankelende, cabareteske en kleurrijke voorstelling vol ’tongue in cheek’-humor en een adembenemende choreografie. Kortom, het is musical zoals musical hoort te zijn. Zelfs de Bob Fosse-pasjes en een knipoog naar Ragtime en Vaudeville ontbreken niet.

Er wordt uitstekend gezongen door Kyle Dean Massey (Pippin), zijn tegenspeelster Gabrielle MacClinton en Sabrina Harper (stiefmoeder) en de beste karakterrol kwam voor rekening van John Rubinstein (de koning). Dat de eerste akte qua structuur als los zand aan elkaar hangt en een weinig consistente spanningsboog kent is jammer. Dat de geluidsversterking niet altijd optimaal was (het geluid klonk vaak erg ingeblikt) zou eigenlijk niet mogen bij een productie als deze. Maar dat zijn de kleine onvolkomenheden in een verder overweldigende show en een bijzondere Europese première.

Foto: Joan Marcus