In de handen van regisseur Joeri Vos wordt Pinokkio een subversieve trip over waarheid, leugens, vrijheid en verantwoordelijkheid. Daarmee is zijn bewerking een prikkelend contrapunt ten opzichte van de moralistische manier waarop het klassieke verhaal van Carlo Collodi normaal gesproken verteld wordt.

Als je aan Pinokkio denkt, denkt bijna iedereen automatisch aan het verhaal zoals dat in de animatiefilm van Walt Disney verteld wordt: een pop wordt door een fee tot leven gewekt, en moet vervolgens zijn goede karakter bewijzen om in een echt jongetje te worden veranderd. De oerversie heeft, zoals zo veel sprookjes, echter een veel ambiguër karakter: de satirische elementen die Collodi in zijn verhaal legde, doen kenners vermoeden dat hij helemaal geen moralistisch en opvoedkundig verantwoord verhaal voor ogen had, maar een allegorie over vrijheid en de manieren waarop de burgerlijke samenleving die beknot (de transformatie van marionet naar volwaardig mens lijkt hier ook op te wijzen).

Deze interpretatie speelt een belangrijke rol in de versie van de Veenfabriek. In de regie van artistiek leider Joeri Vos groeit Pinokkio (een fenomenale Phi Nguyen, die overtuigend een bloedeigenwijs schoffie neerzet) op in een omgeving van alcoholici, prostituees, drugsdealers en oplichters, en de mevrouw van de Jeugdzorg zit hem al vanaf dag één in zijn nek (Ruta van Hoof speelt de rol van Japie Krekel als maatschappelijk-werker-from-hell, een continu aanwezig superego die gewelddadige wraakfantasieën aan Pinokkio ontlokt). En dan is hij ook nog eens onderworpen aan zijn eigen verhaal: omdat het nu eenmaal in het boek staat wordt de arme Pinokkio plotseling gelyncht (een lot waaraan hij maar ternauwernood weet te ontsnappen). Geen wonder dus dat de levende pop naar bevrijding snakt.

Het interessante aan het recente werk van Vos is de wonderlijke, associatieve dramaturgie. Net als Ophelia volgt Pinokkio wel losjes een narratieve lijn, maar voelt iedere scène ook als een autonoom werk, een nieuwe invalshoek op het verbindende thema. Het verschaft de voorstelling een intrinsieke muzikaliteit: de scènes zijn riffs, improvisaties op een basismelodie, dan weer uitgesponnen, dan weer ultrakort, soms met het hele ensemble en dan weer solistisch (zoals een meesterlijke scène van Niki Verkaar, die er met heel veel omwegen heel langzaam achter komt waarom het geen slim idee is om de tak waaraan je iemand wilt ophangen af te hakken en naar het slachtoffer mee te nemen).

Zo geeft Vos een nieuwe invulling aan het begrip muziektheater. De vorm gaat een spannend huwelijk aan met de composities van Paul Koek en de Franse Compagnie du Tire-Laine, wier Roma- en Klezmerinvloeden goed aansluiten bij het rauwe milieu dat Vos neerzet. Maar daarnaast stelt het de regisseur in staat om zelf een intrigerend spel met fictie en werkelijkheid te spelen. Personages zijn van scène tot scène niet helemaal consequent, droom en werkelijkheid lopen door elkaar, en zo wordt telkens een ander thematisch element heel even dominant. Eigenlijk laat Vos op organische wijze zien dat een verhaal – en ook de realiteit – een levend iets is, dat door de jaren heen verandert en voor iedereen iets anders betekent. Het is een razend intelligente invulling van een sprookje waarin het belang van de waarheid vertellen zo centraal staat.

Ondanks de vele zijpaden krijgt de vrijheidsdrang van Pinokkio de meeste aandacht. Er blijkt uiteindelijk een goede reden te zijn voor het feit dat hij in de eerste helft van de voorstelling een Make America Great Again-petje op heeft: de houten pop representeert ons id, ons onderbuikgevoel, dat steeds in de clinch ligt met de noden van een rechtvaardige samenleving. In de ijzersterke slotscène ontpopt het houten jongetje zich als heuse volksmenner. Pinokkio werpt alle verantwoordelijkheden van zich af en pleit voor de absolute persoonlijke vrijheid en het volgen van je driften en je instinct. Meteen daarna wordt het publiek met waterijsjes verleid om het speelvlak op te komen en de overwinning van de individuele vrijheid op de collectieve verantwoordelijkheid gezamenlijk te vieren (een uitnodiging die het Oerolpubliek massaal aanvaardde). De dansende mensenmassa biedt een beangstigende blik op hoe de verleidingen van het populisme werken.

Foto: Ben van Duin