In het jeugdboek Pijnstillers (1997) van Carry Slee neemt de vijftienjarige Casper afscheid van zijn moeder, die aan kanker overlijdt. Ondertussen gaat hij op zoek naar zijn onbekende vader. De musicalbewerking van Homemade Productions laat de vader helemaal buiten beeld. Daarmee wordt Pijnstillers, in de regie van Robin van den Heuvel, een mooie ode aan de alleenstaande moeder, en de waarde van een zelfgekozen familie van vrienden.

Wanneer Casper (Ridder van Kooten) ‘Antonie van Leeuwenhoek’ in de agenda van zijn moeder ziet staan, weet hij dat er iets mis is. Zijn moeder blijkt ongeneeslijk ziek te zijn. Ondertussen gaat zijn leven door, met allerlei alledaagse puberkwesties van dien: vervelende leraren, verliefdheid, een auditie voor een muziekgroep. De eerste helft van de voorstelling ligt de focus op het leven van Casper, op school en in zijn vriendengroep. Langzaam neemt de ziekte bezit van zijn moeder (overtuigend gespeeld door Alexandra Alphenaar) en wordt het aandeel hiervan ook groter binnen het verhaal.

Het verhaal wordt ondersteund door de muziek van Jeroen Sleyfer, vol vette beats. De lyrical choreografieën zijn wat overdadig en leiden soms af, maar de samenzang is ijzersterk. Ook solo zingt de zeskoppige cast goed, met als koploper de jonge Danique Bol, die Caspers love interest Anouk speelt. In een emotioneel solonummer halverwege het stuk laat Bol zien waar ze vocaal toe in staat is: het rauwe randje aan haar stem is prachtig en geeft blijk van vakmanschap.

Een ander castlid dat eruit springt is Mitch Wolterink, die de mooie rol van Raoul speelt, de beste vriend van Caspers moeder. Terwijl hij de ziekte van zijn beste vriendin moet verwerken, vraagt zij hem om voor Casper te zorgen als ze er niet meer is. Vervolgens stelt hij zich vertederend voor als ‘Caspers aanstaande moeder’. Raoul noemt zichzelf ‘professioneel alleenstaande’ en heeft een kaal vrijgezellenhuis dat helemaal ingericht is op hem alleen: één stoel, één bord, etcetera. In zijn ontroerende verhaallijn probeert hij zijn huis om te bouwen tot een plek waar Casper zich thuis zal voelen en hij niet meer alleen hoeft te zijn. Wolterink speelt goed met de humor die het personage biedt en laat tegelijkertijd de pijn van het karakter zien.

De aanpassingen die scriptschrijver Dick van den Heuvel aanbracht ten opzichte van Carry Slees verhaal, komen de voorstelling ten goede, maar rammelen soms op dramaturgisch niveau. In het boek heeft Caspers beste vriendin Sofie een relatie met een Surinaamse jongen, iets wat door haar vader wordt afgekeurd. In de musical wordt de hyperactieve Sofie (Donna-Jo Aarts) verliefd op een meisje. Dat meisje, Xanne (Iris Bakker), heeft veel vragen over haar geaardheid en vindt antwoorden bij Raoul, met wie zij tijdens ontmoetingen in het park praat over haar twijfels. De scènes tussen Xanne en Raoul zijn ontroerend en Xannes vertwijfeling sluit goed aan bij tieners die pas met één been de kast uit zijn. De toevallige eerste ontmoeting in het park, waarbij Xanne zomaar aan de voor haar vreemde man vraagt ‘Bent u misschien homo?’, is echter iets té gemakkelijk in het plot verweven.

Ondanks het onderwerp is Pijnstillers geen echte tranentrekker. Daarvoor had er meer aandacht voor de behandeling en het verdriet van Casper en zijn moeder moeten zijn. In plaats daarvan staat de lol van het leven, iets waar Caspers moeder grote waarde aan hechtte, centraal. Pijnstillers weet de luchtigheid bijna de hele voorstelling vol te houden, wat indrukwekkend is voor zo’n zwaar onderwerp, maar waardoor je ook met het gevoel blijft zitten dat de kanker misschien niet serieus genoeg werd genomen. Vooral het eindlied, waarbij de cast zingt dat ‘pijn maar even duurt’ en dat we ‘vooruit moeten kijken’, draagt bij aan dit wrange gevoel dat er niet genoeg aandacht is voor rouw en verdriet.

Foto: Melanie den Otter